De bestreden reclame-uiting

Het betreft de website van Airbnb waarop de mogelijkheid wordt geboden te communiceren met accommodatie-eigenaren. Meer specifiek betreft het een “chatgesprek” tussen de eigenaar van de accommodatie “Ländliches haus an einem strategischen ort.” en klager, waarbij aan de linkerkant van het scherm, voor zover van belang, staat

“Reisdetails

Ländliches haus an einem strategischen ort.

——————————————————–

(…)

Betaling

“€34,00 x 10 nachten             €340,00

Servicekosten                        €43,00

——————————————————–

Totaal                                    €383,00”

De klacht

De klacht wordt als volgt samengevat. Klager was ingelogd op de website en zag in het correspondentie scherm een bedrag aan servicekosten van €43,-. Volgens klager werden de servicekosten, nadat het boekingsproces werd voortgezet, verhoogd naar €51,01. Navraag wees uit dat de oorspronkelijk getoonde kosten geen BTW bevatten. Volgens klager overtreedt adverteerder artikel 1 van de Reclamecode Reisaanbiedingen 2014 (RR) omdat niet alle op het moment van publicatie bekende vaste onvermijdbare kosten, in dit geval 21% BTW, zijn inbegrepen in de getoonde prijs.

Het verweer

Volgens adverteerder worden de prijzen altijd inclusief BTW getoond en was er sprake van een fout, die inmiddels is opgelost.

Het oordeel van de voorzitter
1) Klager maakt bezwaar tegen de uiting omdat niet alle onvermijdbare kosten in de prijs zijn opgenomen. Volgens adverteerder gebeurt dit normaal gesproken wel en was er in de onderhavige uiting sprake van een fout die inmiddels is opgelost.

2) Niet in geschil is dat niet alle onvermijdbare kosten werden weergegeven. Nu dit niet is gebeurd, acht de voorzitter de uiting in strijd met de Reclamecode Reisaanbiedingen (RR) onder III sub 1.

3) Adverteerder heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat het een fout betrof die inmiddels is opgelost. Gelet hierop zal de voorzitter gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep, zodat een aanbeveling achterwege blijft en volstaan wordt met te oordelen als volgt.

De beslissing van de voorzitter

Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde onder III sub 1 RR.