Omschrijving:

Het betreft de website www.zonplan.nl van Zonplan Vliegvakanties, waarop onder meer een 8 daagse reis naar Kusadasi in Turkije wordt aangeboden “vanaf € 359,- ”.

Vluchten naar West Turkije vertrekken op dinsdag, donderdag, zaterdag en zondag. Verschillende luchtvaartmaatschappijen worden hierbij gebruikt. De inkoop van de stoelen varieert qua prijs sterk. Op sommige vertrekdata moet adverteerder dus wel de weekeindtoeslag in rekening brengen.

Het oordeel van de Commissie (11 mei 2007)

Adverteerder heeft erkend dat abusievelijk apart luchthavenbelasting in rekening werd gebracht. Wat de weekendtoeslag betreft, is op het moment van publicatie van de uiting bekend welke luchtvaartmaatschappij op welke vertrekdata voor welke prijs vliegt.
Aanbieders dienen in hun reclame-uitingen correcte en duidelijke prijzen te hanteren. Bij de onderhavige toeslag is sprake van op het moment van publicatie bekende onvermijdbare kosten die ingevolge artikel III onder 1 van de Reclamecode Reisaanbiedingen in de geadverteerde prijzen dienen te worden opgenomen. De Commissie overweegt hierbij dat de vervoerskosten vaste onvermijdbare kosten zijn.

De beslissing

Op grond van het vorenstaande acht de Commissie de uiting in strijd met artikel III onder 1 van de Reclamecode Reisaanbiedingen. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

De grieven

Deze kunnen als volgt worden samengevat.

I.
De Commissie had de klacht ongegrond moeten verklaren, nu de stelling dat de reis voor de prijs van € 359,- niet te boeken is dan wel uitsluitend in combinatie met een niet vermelde weekendtoeslag, onjuist is. Ten bewijze hiervan legt Zonplan twee facturen c.q. reisbevestigingen over waaruit blijkt dat de reizigers, die op doordeweekse hebben gereisd, in totaal € 359,- hebben betaald.

II.
Ten onrechte heeft de Commissie de uiting in strijd met artikel III onder 1 van de Reclamecode Reisaanbiedingen bevonden. Zonplan voldoet aan de voorwaarden gesteld in de Reclamecode Reisaanbiedingen, omdat een consument, die voor een vertrek- of aankomstdatum in het weekend kiest, onmiddellijk ziet dat een weekendtoeslag in rekening wordt gebracht. Bovendien heeft Zonplan gehandeld conform de toelichting van de ANVR voor dit soort situaties. Volgens de ANVR dient een weekendtoeslag namelijk alleen in de prijs te zijn opgenomen, indien het aanbod uitsluitend geldt voor de weekends.

Voor zover het College toch zou oordelen dat de uiting in strijd is met artikel III sub 1 RR, wijst Zonplan erop dat uit de uiting duidelijk blijkt dat de prijs van € 359,- een vanafprijs is. Hierdoor dient de consument zich ervan bewust te zijn dat de prijs weleens hoger kan uitvallen.

De grieven zijn gemotiveerd weersproken.

Desgevraagd deelde mr. Dayala aan de voorzitter mee dat het beroep geen betrekking heeft op de beslissing van de Commissie voor zover die de luchthavenbelasting betreft.

Het oordeel van het College

Desgevraagd heeft RTG, anders dan zij in haar klacht bij de Commissie heeft gesteld, ter vergadering in hoger beroep bevestigd dat de 8-daagse reis naar Kusadasi, Turkije op het moment van publicatie van het desbetreffende aanbod op www.zonplan.nl op doordeweekse dagen kon worden geboekt.
Van strijd met artikel III onder 1 Reclamecode Reisaanbiedingen is naar het oordeel van het College dan ook geen sprake, nu in de uiting duidelijk staat dat de prijs van € 359,- een “vanaf-prijs” is en vaststaat dat de aangeboden reis voor € 359,- kon worden geboekt, mits men reist op doordeweekse dagen. Zonplan heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de consument, indien hij een vertrek- of aankomstdatum in het weekend kiest, bij het invoeren van de boeking direct kenbaar wordt gemaakt dat een weekendtoeslag is verschuldigd en hoe hoog deze is.

RTG heeft in hoger beroep nog gesteld dat elk van de reizen naar Kusadasi op zich zelf staat, in die zin bijvoorbeeld dat de reizen op de zaterdagen 23 en 30 juni 2007 alleen met Onur Air zijn te boeken en de andere reizen alleen met Sun Express. Nog afgezien van het feit dat RTG dit punt pas in hoger beroep naar voren heeft gebracht, acht het College dit aspect voor zijn oordeel niet van belang omdat, waar in de uiting wordt gesproken over een reis naar Kusadasi “v.a. € 359,-”, niets wordt gesteld of gesuggereerd over de luchtvaartmaatschappij waarmee men vliegt.

Overigens is het College van oordeel dat de toelichting van de ANVR – waarop Zonplan een beroep heeft gedaan – geen deel uitmaakt van de Reclamecode Reisaanbiedingen, zodat deze niet van belang is voor (de motivering van) de beslissing van het College.

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.