a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Huishouden en inrichting

Dossiernr:

2015/00640 - CVB

Datum:

08-09-2015

Uitspraak:

CVB Afwijzing Bevestigd (=Afwijzing)

Product/dienst:

Huishouden en inrichting

Motivatie:

Subjectieve normen

Medium:

Audiovisuele Mediadiensten

Het College van Beroep [8 september 2015]

De grieven

Het College geeft deze als volgt weer.

De Commissie heeft de klacht ten onrechte en onvoldoende gemotiveerd afgewezen. Appellant verwijst naar de door hem in het beroepschrift genoemde “aaneenschakeling van vooroordelen en stereotyperingen” waarvan volgens hem in de televisiecommercial sprake is, op grond waarvan de uiting als racistisch en/of discriminerend dient te worden beschouwd, alsmede in strijd met artikel 137c Wetboek van Strafrecht. Om die reden is de reclame in strijd met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code, te weten in strijd met de wet, de goede smaak en het fatsoen, en een aantasting van de menselijke waardigheid respectievelijk discriminatie op grond van ras of etnische afstamming. Ten onrechte stelt Blokker dat de televisiecommercial niet “fout” kan zijn omdat sprake is van een subjectief criterium en de commercial grappig bedoeld is. Blokker erkent daarbij dat sprake is van een bewust gecreëerde tegenstelling in de televisiecommercial tussen een typisch Surinaams/tropisch gezin en een typisch autochtoon Hollands interieur zonder daarbij te vermelden wat de bedoeling van deze tegenstelling is. Blokker ontkent enerzijds dat sprake is van verkeerd taalgebruik door de ‘moeder’, maar stelt anderzijds niet verantwoordelijk te zijn hiervoor omdat dit taalgebruik de artistieke vrijheid van de actrice is geweest. Door Blokker is niet ontkend dat het merendeel van de acteurs is voorzien van een warrige bos kroeshaar. Deze haardracht is niet representatief voor de gekleurde bevolking in Nederland en slechts bedoeld om een “Zwarte-Pieten-effect” te bewerkstelligen. De Commissie gaat ten onrechte niet in op de door appellant genoemde klachtpunten en miskent in (de motivering van) haar beslissing niet alleen de klachten, doch weigert ook de bedoeling van Blokker te zien. Waar klager stelt dat de televisiecommercial stereotyperingen en racistische elementen bevat waarbij bewust gebruik is gemaakt van gekleurde acteurs in een “witte” setting, stelt de Commissie eenvoudig dat geen sprake is van een dergelijke bedoeling of tegenstelling en ziet zij de kleur en de overige eigenschappen van de acteurs eenvoudigweg niet waardoor zij ten onrechte in haar beslissing niet toekomt aan inhoudelijke beoordeling van de klachten.

Het antwoord in appel

De grieven zijn gemotiveerd weersproken. Op het verweer zal hierna, voor zoveel nodig, worden ingegaan.

De mondelinge behandeling

Appellant licht zijn standpunt nader toe mede aan de hand van de door hem overgelegde notitie.

Mr. Hoogenraad licht vervolgens het standpunt van Blokker toe eveneens mede aan de hand van een overgelegde notitie.

Het oordeel van het College

1. De grieven houden, kort samengevat, in dat de bestreden televisiecommercial, waarin uitsluitend mensen met een Surinaams uiterlijk en/of een relatief donkere huid zijn te zien, racistisch, discriminerend en stereotyperend is. Het College stelt voorop dat in de uiting niet specifiek wordt opgeroepen mensen met een donkere huidskleur anders te behandelen. De commercial strekt slechts tot aanprijzing van de mogelijkheid huishoudelijke artikelen te kopen bij Blokker. Deze boodschap wordt door de voice-over als volgt verwoord: “Wassen, drogen en strijken, daar heeft Blokker echt alles voor” en “Blokker. Fijn dat we er zijn”. Deze boodschap kan niet in enig opzicht als racistisch, discriminerend of stereotyperend worden beschouwd. Dit geldt naar het oordeel van het College ook voor de verhaallijn. Hierin wordt verwezen naar een gezin waarin zoons tot ergernis van hun moeder op de bank zitten te gamen en daarom de opdracht krijgen haar te helpen, hetgeen de jongens met tegenzin en op hun eigen wijze doen. Deze verhaallijn geeft een situatie weer die van toepassing kan zijn op elk in Nederland wonend gezin.

2. Het College begrijpt het standpunt van appellant aldus, dat in de uitwerking van de verhaallijn diverse racistische, discriminerende en stereotyperende elementen voorkomen. Dit standpunt berust op de interpretatie die appellant aan de verschillende scènes geeft, waarbij hij uitgaat van de veronderstelling dat Blokker opzettelijk een negatief beeld wil schetsen van mensen met een Surinaams uiterlijk of een relatief donkere huid. Het College geeft die interpretaties per scène als volgt weer:
•          [scène: de moeder draagt haar kinderen op haar te gaan helpen]
interpretatie appellant: dit gebeurt op een strenge en onvriendelijke wijze hetgeen is bedoeld om te verwijzen naar de typisch Surinaamse opvoeding;
•          [diverse scènes: de meeste personen in de commercial hebben kroeshaar]
interpretatie appellant: door de haardracht wordt een Zwarte-Pieten-effect beoogd, dat wil zeggen grappig uitziende gekleurde mensen; een dergelijke haardracht is niet representatief voor de gekleurde bevolking in Nederland;
•          [scène: de moeder noemt haar kinderen “luie wammessen”]
interpretatie appellant: de moeder spreekt foutief Nederlands waardoor nogmaals het Zwarte-Pieten-effect wordt beoogd;
•          [scène: de kinderen gaan naar de winkel om een strijkijzer te kopen en worden geholpen door een verkoopster met een getinte huid en kroeshaar]
interpretatie appellant: de suggestie wordt gewekt dat gekleurde mensen alleen omgaan met gekleurde mensen waarbij door de haardracht van de verkoopster nogmaals gebruik wordt gemaakt van het Zwarte-Pieten-effect;
•          [scène: de kinderen hangen de was op een wasrekje en worden door hun moeder aangespoord door te werken]
interpretatie appellant: deze scène verwijst naar het stereotype van jonge kleurlingen die niet aan het werk zijn te krijgen;
•          [diverse scènes in het huis waarin de vrouw en de kinderen zijn te zien]
interpretatie appellant: een vader is telkens niet aanwezig hetgeen het stereotype benadrukt dat in het Surinaamse gezin een vader ontbreekt.

3. De interpretaties die appellant blijkens het voorgaande aan de televisiecommercial geeft, impliceren telkens dat Blokker zich door middel van de verschillende scènes opzettelijk zou afzetten tegen een deel van haar klanten, te weten klanten van Surinaamse afkomst of met een relatief donkere huidskleur. Deze redenering kan het College niet volgen. Het is immers in de eerste plaats niet in het belang van Blokker een negatief – racistisch, discriminerend, stereotyperend – bedoeld beeld uit te dragen met betrekking tot de huidskleur of de afkomst van een deel van haar klantenkring. Zij zou anders deze klanten juist afstoten in plaats van zoveel mogelijk klanten aan te sporen bij haar huishoudelijke artikelen te kopen, zoals zij onmiskenbaar met de televisiecommercial beoogt.

4. Het College acht het verder niet juist dat appellant de afzonderlijke scènes geheel los ziet van de aanprijzing en deze vervolgens interpreteert vanuit de aanname dat de verschillende scènes zijn bedoeld om opzettelijk een negatieve visie uit te dragen over personen van Surinaamse afkomst of met een relatief donkere huidskleur. Dit verkeerde vertrekpunt leidt vervolgens tot onjuiste interpretaties. Het juiste vertrekpunt is volgens het College dat de commercial is gericht op, en is bedoeld voor een algemeen publiek en ertoe strekt voor dit publiek Blokker aan te prijzen als winkel voor huishoudelijke artikelen. De verschillende scènes van de televisiecommercial ondersteunen deze boodschap. Te zien is een normaal te achten gezinssituatie waarin dergelijke artikelen nodig blijken te zijn. Hierbij speelt, zoals de Commissie (in navolging van de voorzitter beslissing) terecht heeft overwogen, huidskleur en/of afkomst geen bijzondere rol. In de uiting wordt ook verder in de diverse scènes niet verwezen naar huidskleur en/of afkomst op een wijze die, uitgaande van het juiste vertrekpunt als hiervoor omschreven, racistisch, discriminerend, stereotyperend en/of beledigend (nodeloos kwetsend) kan worden geacht.

5. Het voorgaande brengt mee dat de grieven niet kunnen slagen omdat zij telkens op onjuiste aannames zijn gebaseerd. Op grond hiervan hoeven de verschillende grieven verder geen afzonderlijke bespreking meer, en wordt beslist als volgt.

De beslissing van het College van Beroep

Het College bekrachtigt de bestreden beslissing voor zover in beroep aan de orde.


[Hieronder volgt de beslissing waartegen beroep is ingesteld]

De Reclame Code Commissie [20 juli 2015]

De bestreden reclame-uiting

Het betreft de televisiecommercial van Blokker die begint met de mededeling van de voice-over: “Wassen, drogen en strijken, daar heeft Blokker echt alles voor”. Te zien is een moeder die met een wasmand de kamer binnenkomt en tegen haar drie zonen, die op de bank zitten te gamen, zegt: “Zo luie wammesen, jullie gaan nú je moeder helpen.” Vervolgens is te zien dat de drie jongens in een Blokker-filiaal door een jonge verkoopster worden geïnformeerd over strijkijzers. Op de vraag van de verkoopster of er verder nog vragen zijn, zegt de oudste jongen: “Bezorg jij ook aan huis?” In de volgende scène staat de moeder in de woonkamer te strijken. Tegen de drie jongens, die buiten naast elkaar gezeten wasgoed op een droogrek hangen, zegt zij: “Jongens, doorwerken!” In het laatste beeld is te zien dat de moeder glimlacht. De pay-off van de commercial luidt: “Blokker, fijn dat we er zijn.”

De klacht

In de commercial is sprake van stereotypering. Alle personen in de commercial hebben een gekleurde teint en de moeder, twee van de drie jongens en de verkoopster hebben “warrig kroeshaar”. De eerste scène, waarin de moeder de jongens op strenge en vreugdeloze wijze opdraagt haar te helpen in het huishouden, levert het stereotype op van een Surinaamse of Antilliaanse moeder die haar kinderen streng maar niet pedagogisch bejegent en daarbij

– door “luie wammesen” te zeggen in plaats van luiwammesen – gebrekkig Nederlands spreekt. In de scène in de winkel wordt de suggestie gewekt dat gekleurde mensen (met kroeshaar) alleen omgaan met andere gekleurde mensen, althans dit horen te doen.

Door de slotscène, waarin te zien is dat de jongens langzaam de was op het droogrek hangen, wordt het stereotype neergezet van de tropische luiwammes, aldus klager.

De beslissing van de voorzitter

Naar het oordeel van de voorzitter wordt in de televisiecommercial slechts een bepaalde gezinssituatie uitgebeeld in verband met de door de voice-over uitgesproken boodschap “Wassen, drogen en strijken, daar heeft Blokker echt alles voor”, en speelt de huidskleur van de betrokken personages daarbij geen bijzondere rol. Van enige stereotypering is geen sprake. Op grond van het voorgaande is de voorzitter van oordeel dat de klacht de Commissie geen aanleiding zal geven tot het doen van een aanbeveling, en is de klacht direct afgewezen.

Het bezwaar tegen de beslissing van de voorzitter

Ten onrechte is de voorzitter niet inhoudelijk ingegaan op de in de klacht aangevoerde argumenten waarom in de commercial sprake is van stereotypering. Klager herhaalt dat de strenge, onaardige bejegening door de moeder wordt toegeschreven aan een “typisch Surinaamse opvoeding”, zodat op dit punt sprake is van een stereotype. De wijze waarop de gebrekkig Nederlands sprekende moeder wordt gepresenteerd, vertoont volgens klager grote gelijkenis met die van de ouderwetse, domme Zwarte Piet. Hier is sprake van het stereotype van de slecht Nederlands sprekende Surinamer. Nu de verkoopster ook een “tropisch” uiterlijk heeft en dus overeenkomsten vertoont met de andere personen in de commercial, wordt gesuggereerd dat gekleurde mensen slechts met andere gekleurde mensen omgaan en niet integreren. Ten slotte wordt door het beeld van de jongens die onder “doorwerken” het verrichten van een minimum aan handelingen verstaan, het stereotype beeld van de luie Surinamer gegeven, aldus klager.

Het verweer

Het verweer wordt als volgt samengevat.

De bestreden televisiecommercial is er een uit een serie van acht commercials, waarin steeds – met een vleugje humor – een gebruikelijke gezins- of leefsituatie wordt getoond, in combinatie met een prijsaanbieding voor een dagelijks huishoudproduct uit het assortiment van Blokker. De onderhavige commercial geeft een gebruikelijke en herkenbare situatie weer in gezinnen met opgroeiende pubers die geen hand uitsteken in het dagelijkse huishouden. De commercial is niet specifiek gericht op een Surinaamse setting, maar op een doorsnee gezin in Nederland. “Luie wammesen” is een niet ongebruikelijk meervoud van “luiwammes”, en de toonzetting en uitspraak ervan zijn niet knullig of denigrerend. De wijze waarop de moeder de jongens toespreekt is beslist, maar niet ouderwets of (schadelijk) streng. Enige referentie aan Zwarte Piet door gedrag of kleding van de moeder of anderszins is evenmin aan de orde. Klagers bezwaar dat uit de scène in de winkel zou blijken dat Surinaamse mensen alleen met elkaar omgaan, is te ver gezocht. Hier wordt een dagelijkse situatie getoond zoals die in multicultureel Nederland en dus ook in een Blokker-filiaal voorkomt. Op grond van het voorgaande kan niet worden gezegd dat de uiting specifiek Surinaamse personen of moeders in een denigrerend of negatief daglicht plaatst. Dit geldt vooral gezien de terughoudende toetsing door de Commissie bij de vraag of artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) is geschonden.

De mondelinge behandeling

Klager handhaaft zijn  standpunt en licht dat, mede aan de hand van overgelegde aantekeningen, nader toe. Kort samengevat stelt klager zich op het standpunt dat de commercial een aaneenschakeling is van vooroordelen, stereotyperingen en racistische elementen, met als doel het “zwartepiet-effect”: het schetsen van een grappige, wat dommige en luie Surinaamse/tropische familie in een Nederlandse setting. De uiting is in strijd met de goede smaak en het fatsoen (artikel 2 NRC). Volgens klager maakt adverteerder zich met de commercial ook schuldig aan overtreding van artikel 137c van het Wetboek van Strafrecht (WvSr). Klager verzoekt de Commissie om de klacht gegrond te verklaren en de uitspraak als Alert te laten verspreiden.

Het standpunt van adverteerder wordt, mede aan de hand van overgelegde pleitaantekeningen, als volgt – kort samengevat – nader toegelicht. De commercial is zeker niet bedoeld als denigrerend of kwetsend voor Surinaamse mensen, en is dat ook feitelijk niet. Voor het verhaal is niet relevant of de personen Surinaams zijn. De kern van het verhaal – met een grote knipoog – is dat pubers geen hand uitsteken in het huishouden, maar dat Blokker zoveel handige huishoudattributen heeft dat helpen in het huishouden bijna leuk wordt. Op grond van jurisprudentie van de Commissie zou de commercial pas niet toegestaan zijn, aldus adverteerder, als bij marginale toetsing wordt geoordeeld dat het buiten twijfel is dat de uiting in strijd is met wat naar hedendaagse maatschappelijke opvattingen toelaatbaar wordt geacht en de uiting onmiskenbaar is bedoeld om een negatief beeld te schetsen van Surinaamse mensen of de Surinaamse cultuur. Daarvan is geen sprake.

Namens adverteerder wordt formeel bezwaar gemaakt tegen uitbreiding van de klacht ter zitting, nu klager niet eerder heeft aangevoerd dat de uiting ook in strijd met artikel 137c WvSr (en daarmee in strijd met de wet) zou zijn. Overigens is het aan het Openbaar Ministerie – en niet de Commissie – om te bepalen of een bepaling van het WvSr overtreden is.

Het oordeel van de Commissie

1. De Commissie toetst of de commercial, gelet op de door klager in zijn klacht aangevoerde bezwaren, in strijd met de goede smaak en/of het fatsoen dan wel nodeloos kwetsend is als bedoeld in de artikelen 2 en 4 NRC. Bij toetsing aan de in deze artikelen genoemde criteria stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter daarvan. Met inachtneming van deze terughoudendheid overweegt de Commissie als volgt.

2. Klager maakt bezwaar tegen de televisiecommercial omdat deze volgens klager een aaneenschakeling is van vooroordelen, stereotyperingen en racistische elementen die Surinaamse (“tropische”) gezinnen in Nederland in een kwaad daglicht stellen. Deze klacht kan niet slagen. Naar het oordeel van de Commissie bevat de commercial een humoristisch bedoelde stereotypering van gezinnen met pubers die in het algemeen weinig bereidheid tonen om te helpen in het huishouden. De gemiddelde consument zal de uiting ook als zodanig opvatten. Het feit dat de personages een Surinaams/Antilliaans uiterlijk hebben, is voor de boodschap van de commercial (“Blokker, fijn dat we er zijn”) niet van belang.

3. Op grond van het bovenstaande acht de Commissie de televisiecommercial niet in strijd met de smaak en/of het fatsoen dan wel nodeloos kwetsend voor Surinaamse mensen of de Surinaamse cultuur. Zij heeft er begrip voor dat klager de uiting om persoonlijke of andere redenen niet kan waarderen, maar dit leidt niet tot een ander oordeel.

4. Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.

De beslissing van de Reclame Code Commissie

De Commissie bevestigt de beslissing van de voorzitter en wijst de klacht af.

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken