a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Dossiernr:

2012/00876

Datum:

11-12-2012

Uitspraak:

Aanbeveling (gedeeltelijk)

Product/dienst:

Overige

Motivatie:

Strijd met wet

Medium:

Drukpers/tijdschriften

De bestreden reclame-uiting

 

Het betreft een uiting in de Telegraaf van 25 juni 2012 en de Volkskrant van diezelfde week met de aanhef: “ROUNDUP®: DE FEITEN” en de volgende inleiding:

“Een recent rapport van de ‘Earth Open Source Group’ (EOS) wordt door plaatselijke niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) gebruikt om twijfel te zaaien over de veiligheid van de Roundup® herbiciden en de actieve stof glyfosaat. Maar wat zijn nu daadwerkelijk de feiten?” .

 

De klacht

 

Klager acht de uiting om de volgende redenen in strijd met de artikelen 2, 5, 7 en 8 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

 

1.

De stelling “Het middel kent geen bodemwerking” is onjuist.

Vele onderzoeken tonen aan dat glyfosaat en haar afbraakproducten wel degelijk actief blijven en een schadelijk effect hebben. De stof heeft een grote bodemwerking en veel negatieve invloed op de ontwikkeling van schadelijke schimmels, het vermogen van de plant om mineralen op te nemen, het wortelstelsel van de plant en de ontwikkeling van de voor een gezonde bodem onmisbare aardwormen-populatie.

Klager noemt diverse onderzoeksresultaten en verwijst naar vindplaatsen.

 

2.

De stelling “Tot slot blijft glyfosaat niet achter in de bodem en is er geen sprake van doorspoeling naar het grondwater” is niet juist.

Glyfosaat en het -eveneens giftige- afbraakproduct aminomethylfosfonzuur (AMPA) bereiken wel degelijk zowel het oppervlakte- als het grondwater.

Klager verwijst naar een desbetreffende studie.

Onder vermelding van een andere studie wijst klager er ook op dat Roundup erg giftig is voor amfibieën.

 

3.

De stelling “Glyfosaat wordt wereldwijd succesvol toegepast en draagt bij aan een efficiënte landbouw en voedselproductie” is misleidend en onjuist.

Onkruiden ontwikkelen toenemend resistentie tegen Roundup. Dit is reden voor Monsanto om nieuwe genetisch gemanipuleerde gewassen te ontwikkelen, die resistent zijn tegen andere bestrijdingsmiddelen.De grootschalige verbouw van gewassen met inzet van zoveel gif draagt sterk bij aan bodem-, water- en luchtverontreiniging en schade aan menselijke gezondheid. Het gif komt vaak veel verder terecht dan alleen de sojavelden, en vernietigt daardoor natuurlijke begroeiing en of gewassen van aangrenzende boeren.

 

4.

De in de uiting ingenomen stellingen over het verband met de ziekte van Parkinson zijn onjuist.

Diverse studies wijzen op het neurotoxische effect van glyfosaat. Klager noemt 4 studies en licht de resultaten daarvan toe.

 

5.

Een aantal zaken wordt in de bestreden uiting, omtrent “de feiten”, niet vermeld.

Klager wijst op de volgende onderwerpen.

a.

Vervuiling oppervlaktewater.

Blijkens publicaties van de drinkwaterbedrijven worden de normen voor glyfosaat en haar afbraakproduct AMPA in oppervlaktewater al vele jaren overschreden.   

b.

Sterke groei van het aantal onkruiden dat resistent is tegen glyfosaat.

Door het grootschalige gebruik van glyfosaat zijn steeds meer onkruiden resistent geworden. Dit heeft geleid tot hogere doseringen en tot bijmenging van andere herbiciden.

c.

Toename residuen in gewassen.

Door veelvuldig gebruik van glyfosaat in de landbouw nemen de residuen in voedingsgewassen toe.

d.

Residuen in bloed van de mens en in oppervlaktewater, regen en lucht.

Een recente Duitse studie toonde “significante concentrations glyphosate” aan in urinemonsters van stadsbewoners. Deze overtroffen 5 tot 10 maal de toegelaten limiet in drinkwater. 

Voorts wordt glyfosaat aangetroffen in oppervlaktewater, in regen en zelfs in de lucht in landbouwgebieden.

 

6.

De uiting, die is gericht op het grote publiek, wijst niet op alternatieven die minder risico opleveren. Bij het plaatsen van de onderhavige uiting over “de feiten” mag aansluiting worden verwacht bij het bepaalde in artikel 73 lid 4 van de Wet Gewasbeschermingsmiddelen en biociden, waarvan de tekst in de klacht is aangehaald.

 

7.

De uiting wekt ten onrechte de indruk dat glyfosaat veilig is voor de menselijke gezondheid en het milieu.

Deze claim is eerder succesvol bestreden in rechtbanken in de VS en Frankrijk.

Klager verwijst naar vindplaatsen. 

 

Klager verzoekt de Commissie:

– te bepalen dat de bestreden uiting in strijd is met de NRC;

– Monsanto te verplichten tot het plaatsen van een rectificatie in de Telegraaf en de Volkskrant en

– de beslissing van de Commissie ter kennis te brengen van de nationale media. 

 

Het verweer

 

Namens adverteerder is onder meer het volgende meegedeeld.

 

De in Nederland verkochte Roundup producten zijn alle goedgekeurd door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen (Ctgb).

Glyfosaat, de werkzame stof in Roundup, is goedgekeurd voor gebruik in de EU na grondige analyses en evaluaties van alle bekende gegevens over de stof.

De door klager naar voren gebrachte argumenten zijn in het kader van de evaluaties aan de orde geweest, zowel bij het Ctgb en andere EU bevoegde overheden als in andere werelddelen.

 

Met betrekking tot de verschillende, door klager aangevoerde argumenten is namens adverteerder onder meer het volgende opgemerkt.

 

Ad 1.

De stelling dat het product geen bodemwerking heeft, is overgenomen van het etiket en is ook vermeld in het gebruiksvoorschrift, waarvan de tekst is goedgekeurd door het Ctgb. In het gebruiksvoorschrift staat: “het middel heeft geen werking via de grond”.

 

Ad 2.

Het risico van doorspoeling naar het grondwater maakt onderdeel uit van de evaluatie die het Ctgb voor elk product maakt. De meest recente conclusie (over Roundup Force) is dat de voorgestelde toepassingen voldoen aan de eisen neergelegd in de Regeling 

 

 

 

 

Gewasbeschermingsmiddelen en biociden met betrekking tot het achterblijven van glyfosaat in de bodem en doorspoeling naar het grondwater.

 

Ad 3.

Dit onderdeel van de klacht is gebaseerd op argumenten die zijn ontleend aan Roundup resistente gewassen. Nu deze gewassen niet in Nederland worden geteeld, zijn deze argumenten niet relevant.

 

Ad 4.

De stelling in de uiting dat langdurige dierproeven, studies en klinische resultaten bij mensen niet wijzen op enige link tussen Roundup en de ziekte van Parkinson is juist.

 

Ad 5.

De aspecten glyfosaat in oppervlaktewater en glyfosaat residuen maken onderdeel uit van de evaluaties en beoordelingen door het Ctgb. Daarnaast zijn maximumgehalten aan residuen voor glyfosaat geharmoniseerd op Europees niveau. In elk geval is Monsanto noch op grond van de NRC noch op grond van andere wet- en regelgeving verplicht om voornoemde onderwerpen te vermelden in de onderhavige uiting.  

 

Ad 6

Behalve dat het niet aan de Commissie is om compliance met de Wbg te toetsen, beroept klager zich ten onrechte op artikel 73 lid 4 van deze wet. De regels gelden immers slechts bij het aanbieden van een product door een distributeur of producent aan het publiek ofwel de verkoop. Dat is hier niet aan de orde.

Verordening 1107/2009/EG, geïmplementeerd in de Wgb, reguleert het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen. Noch uit deze verordening, noch uit de Wgb of de NRC volgt een verplichting om alternatieve producten in een advertorial, zoals Monsanto de uiting aanduidt, te noemen.

 

Ad 7.

Alle Roundup producten die in Nederland worden verkocht, zijn voor verkoop uitvoerig onderzocht en goedgekeurd door het Ctgb.

Klager onderbouwt zijn bezwaar door te verwijzen naar (buitenlandse) rechtspraak, maar laat na uit te leggen wat de relevantie is van deze uitspraken.  

 

De repliek

 

Klager heeft naar aanleiding van het verweer onder meer het volgende meegedeeld.

 

Ad 1.

Dat de stof wel degelijk bodemwerking heeft, blijkt uit de databank van het Ctgb. Klager legt een kopie over van tabel 36 uit het besluit Wijziging toelating Roundup, 06-09-2002 met de aanhef “Overzicht van de effecten op bodemmicro-organismen”. Hij concludeert uit die tabel dat er in elk geval in een aantal bodemsoorten ook volgens het Ctgb sprake is van een significante remming van bodemorganismen en daarmee van bodemwerking.

Dat op het etiket staat dat ‘het middel geen werking heeft via de grond’ is iets heel anders dan de stelling dat het product geen bodemwerking heeft. De vermelding op het etiket ziet op de werking van de giftige stof op de plant; deze neemt het glyfosaat op via het blad en niet via de wortels.  

 

Ad 2.

Ook al zou het verweer, dat de voorgestelde toepassingen voldoen aan de eisen met betrekking tot achterblijven van glyfosaat in bodem en doorspoeling naar grondwater juist zijn, hetgeen klager betwist, geldt dat niet kan worden gesteld dat er ‘geen sprake is van doorspoeling naar het grondwater’.

Als voorschrift op de verpakking van Roundup is nota bene vermeld:

“Vergiftig voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken”.

 

Ad 3.

Dit argument houdt verband met de wereldwijde ervaring met het gebruik van Roundup in combinatie met RoundupReady (RR) gewassen en met het feit dat Monsanto al jaren tracht toelating te krijgen voor de teelt van bijvoorbeeld RR soja en maïs in Europa, waarvoor zij ook in Nederland proefvelden heeft gehouden.  

 

Ad 4.

Adverteerder gaat niet in op de in de klacht aangevoerde studies en argumenten.

 

Ad 5.

Het niet noemen van de in de klacht bedoelde zaken en toch spreken over “de feiten” is wel degelijk misleidend.

 

Ad 7.

In de beide door klager bedoelde uitspraken, waarvan de vindplaats in de klacht is vermeld, wordt Monsanto verboden om te spreken van een product dat afbreekbaar is en geen bodemwerking heeft. 

 

Ten slotte wijst klager op de recente publicatie “Why Glyphosate Should Be Banned”, meer in het bijzonder op de onderdelen betreffende:

–       de neurotoxiteit en het verband met de ziekte van Parkinson;

–       de negatieve effecten op het bodemleven en

–       de wijdverbreide vervuiling van grond- en oppervlaktewater door glyfosaat en Roundup. 

 

De dupliek

 

Namens adverteerder is naar aanleiding van de repliek onder meer het volgende meegedeeld.

 

Ad 1.

In de uiting staat:

“(…) het middel kent geen bodemwerking, waardoor direct na toepassing gezaaid en geplant kan worden”. Klager lijkt deze uitlating uit zijn context te willen halen, door het tweede deel van de zinsnede te “vergeten”. Door de bestreden tekst in de context van de hele zinsnede te zien, wordt duidelijk dat “geen bodemwerking” betekent dat het  middel moet worden aangebracht op de bladeren van de plant, ook wel bladbehandeling genoemd.

Al zou klagers uitleg van de woorden “geen bodemwerking” moeten worden gevolgd, dan benadrukt Monsanto dat het Ctgb het middel heeft beoordeeld en goedgekeurd en dat uit wetenschappelijke evaluatie van het actieve bestanddeel glyfosaat en van de Roundup middelen geen onacceptabele risico’s voor de grond (en de daarin aanwezige organismen) zijn gebleken. 

 

Ad 2.

Anders dan klager stelt, behoeft de waarschuwingszin: “Vergiftig voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken” niet op alle Roundup middelen te worden vermeld, bijvoorbeeld niet waar het betreft de Roundup Huis en Tuin productlijn, die in Nederland wordt verkocht (en waarnaar in de advertentie wordt verwezen).  

 

Ad 3.

De zinsnede “Glyfosaat wordt wereldwijd succesvol toegepast en draagt bij aan een efficiënte landbouw en voedselproductie” betekent slechts dat het middel goed functioneert (“wordt succesvol toegepast”) en dat het gebruik van Roundup voordelen heeft voor de landbouw.

De advertentie impliceert niet dat er een link bestaat tussen het succes van het middel Roundup en “Roundup Ready gewassen”.

 

Ad 4.

In de uiting staat: “langdurige dierproeven, ruimschoots voorhanden na meer dan 30 jaar glyfosaat gebruik, studies en klinische resultaten bij mensen wijzen niet op enige link met de ziekte van Parkinson”. Deze uitlating is juist en ter onderbouwing hiervan heeft Monsanto zowel in de uiting als in haar verweer verwezen naar een epidemiologische studie (Mink PJ, 2011). Met betrekking tot de ziekte van Parkinson worden in deze studie twee rapporten genoemd, waarin geen bewijs is gevonden voor de stelling dat er een causaal verband bestaat tussen de ziekte van Parkinson (en andere ziekten) en blootstelling aan glyfosaat.

 

De artikelen waar klager naar verwijst, zijn niet relevant, niet uitgevoerd conform geaccepteerde richtlijnen of reeds beoordeeld door het Ctgb bij beslissing van 20 januari 2012 inzake het bezwaar tegen MON79632 (12335N). Deze beslissing heeft niet geleid tot de conclusie dat moet worden getwijfeld aan de veiligheid van het middel.  

 

De mondelinge behandeling

 

Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht.

 

Het oordeel van de Commissie 

 

Met betrekking tot de verschillende door klager aangevoerde bezwaren overweegt de Commissie het volgende.

 

Ad 1.

De Commissie stelt voorop dat de mededeling “het middel kent geen bodemwerking” afwijkt van het volgens het verweer geldende gebruiksvoorschrift: “het middel heeft geen werking via de grond”. Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde lezer van de Telegraaf en/of de Volkskrant de mededeling “het middel kent geen bodemwerking” niet opvatten in die zin dat hier gedoeld wordt op de wijze waarop het middel moet worden aangebracht (in dit geval op de bladeren van de plant), ook niet als die mededeling wordt gelezen in samenhang met de direct daarop volgende zinsnede:  “waardoor direct na toepassing gezaaid en geplant kan worden”. Veeleer zal men de bewuste mededeling begrijpen in die zin dat het middel geen enkele invloed heeft op de bodem.

Klager heeft onder verwijzing naar onderzoeken gesteld dat de werkzame stof glyfosaat en haar afbraakproducten een schadelijk effect hebben op de bodem. Monsanto heeft dit niet althans niet voldoende gemotiveerd weersproken. Wat dit betreft kan niet worden volstaan met de mededeling dat het Ctgb het middel heeft goedgekeurd en dat uit wetenschappelijke evaluatie van glyfosaat en van de Roundup middelen geen onacceptabele risico’s voor de grond zijn gebleken.

 

Naar het oordeel van de Commissie wordt door de mededeling “het middel kent geen bodemwerking” gerefereerd aan milieuaspecten verbonden aan de afvalverwerking van Roundup. Aldus is er sprake van een milieuclaim als bedoeld in artikel 1 van de Milieu Reclame Code (MRC). Nu adverteerder de juistheid van deze claim niet heeft aangetoond, acht de Commissie de uiting in strijd met de artikelen 2 en 3 MRC.

 

Ad 2.

Ook de mededeling “Tot slot blijft glyfosaat niet achter in de bodem en is er geen sprake van doorspoeling naar het grondwater” merkt de Commissie aan als een milieuclaim. Adverteerder heeft de juistheid van deze claim niet aangetoond. De in het verweer genoemde conclusie over Roundup Force, dat de voorgestelde toepassingen voldoen aan de eisen neergelegd in de Regeling Gewasbeschermingsmiddelen en biociden met betrekking tot het achterblijven van glyfosaat in de bodem en doorspoeling naar het grondwater, vormt onvoldoende grondslag voor bovengenoemde, absolute mededeling, door welke mededeling de indruk wordt gewekt dat glyfosaat in het geheel niet achter blijft in de bodem en dat doorspoeling naar het grondwater zich in het geheel niet kan voordoen.

 

Ook gelet op hetgeen in bovenstaande alinea is overwogen, acht de Commissie de uiting in strijd met de artikelen 2 en 3 MRC.

 

Ad 3.

Klagers stelling dat het ontwikkelen door Monsanto van nieuwe genetisch gemanipuleerde gewassen bijdraagt aan bodem-, water- en luchtverontreiniging en schade aan menselijke gezondheid betekent nog niet dat de mededeling “Glyfosaat wordt wereldwijd succesvol toegepast en draagt bij aan een efficiënte landbouw en voedselproductie” in strijd is met de Nederlandse Reclame Code.   

 

Ad 4.

Onder het kopje “Bestaat er een link tussen glyfosaat en de ziekte van Parkinson?” wordt een publicatie van april 2012 van Chinese auteurs over een “in vitro onderzoek” gesteld tegenover “in vivo confirmatie” in de vorm van dierproeven en klinische testen, van welke “in vivo confirmatie” adverteerder stelt dat “feitelijke vaststelling” daardoor plaatsvindt. Vervolgens stelt adverteerder: “Langdurige dierproeven, ruimschoots voorhanden na meer dan 30 jaar glyfosaat gebruik, studies en klinische resultaten bij mensen wijzen niet op enige link met de ziekte van Parkinson. Een recente epidemiologische studie (2011)* bevestigt de voorgaande conclusie”, waarbij de asterisk verwijst naar een bronvermelding.

Klager heeft niet nader toegelicht welke stellingen in het betreffende tekstgedeelte van de uiting hij precies onjuist acht. De verwijzing in de klacht naar 4 studies en klagers summiere toelichting op die studies, die slechts zeer ten dele op de ziekte van Parkinson betrekking hebben, geven de Commissie geen aanleiding voor het oordeel dat (een deel van) het bewuste tekstgedeelte in strijd is met de NRC. Dat geldt eveneens  voor de verwijzing bij repliek naar de studie “Why Glyphosate Should Be Banned” en klagers toelichting daarop.

 

Ad 5.

Dat in de onderhavige uiting geen aandacht wordt besteed aan de in de klacht onder 5 a tot en met d genoemde kwesties, vormt voor de Commissie geen aanleiding om de uiting ook op dit punt in strijd met de NRC te achten.

 

Ad 6.

Klager heeft niet gewezen op, en de Commissie is niet gebleken van het bestaan van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 73 lid 4 van de Wet Gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Reeds om die reden acht de Commissie dit onderdeel van de klacht ongegrond.

 

Ad 7.

Dit onderdeel van de klacht acht de Commissie onvoldoende onderbouwd. Klager verwijst naar uitspraken van rechtbanken in de VS en Frankrijk waarin, naar klager bij repliek heeft gesteld, Monsanto wordt verboden om te spreken van een product dat afbreekbaar is en geen bodemwerking heeft. Deze stelling vormt onvoldoende grondslag voor het oordeel dat in de bestreden uiting (ten onrechte) de indruk wordt gewekt dat glyfosaat onder alle omstandigheden veilig is voor de menselijke gezondheid en het milieu.

 

Ten slotte overweegt de Commissie dat zij niet bevoegd is om Monsanto te verplichten tot het plaatsen van een rectificatie en dat zij geen aanleiding ziet om de onderhavige beslissing door middel van een alert onder de aandacht van een breed publiek te brengen.

 

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

 

De beslissing

 

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen in het oordeel onder 1 en 2 acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met de artikelen 2 en 3 MRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken