De klacht

Klager stelt op of omstreeks 12 december 2008 van adverteerder ongeadresseerde reclame te hebben ontvangen, hoewel zijn brievenbus voorzien is van een NEE/NEE-sticker. Bij brief van 14 december 2008 heeft hij adverteerder daarvan in kennis gesteld, doch op deze brief heeft adverteerder niet gereageerd.

Het verweer

Adverteerder deelt mee al meer dan een jaar geen reclame meer te hebben laten drukken en dus ook niet meer te hebben verspreid. Tegenwoordig wordt via internet reclame gemaakt. In het bedrijf zijn folders aanwezig voor wie daar belangstelling voor heeft. Voorts heeft adverteerder klagers brief van 14 december 2008 niet ontvangen, zodat hij daarop niet heeft kunnen reageren.

De re- en dupliek

Partijen handhaven hun standpunt.

Het oordeel van de Commissie

Klager heeft voldaan aan de voorwaarden als bepaald in artikel 6.1 van de Code Verspreiding Ongeadresseerde Reclamedrukwerk (Code VOR), om een klacht bij de Commissie te kunnen indienen. Hij heeft een kopie overgelegd van zijn aan adverteerder gerichte brief van 14 december 2008. Adverteerder stelt deze brief niet te hebben ontvangen, doch de Commissie acht het aannemelijk dat klager deze brief heeft verstuurd.

Adverteerder stelt al ruim een jaar geen reclame meer te hebben (doen) verspreiden. Alleen in zijn vestiging zouden nog folders voor geïnteresseerden verkrijgbaar zijn. Klager stelt desondanks een van adverteerder afkomstige folder in zijn -naar klager onweersproken heeft gesteld- van een NEE/NEE-sticker als bedoeld in artikel 2.1 van de Code VOR voorziene brievenbus te hebben aangetroffen. Naar het oordeel van de Commissie is echter niet aannemelijk geworden dat adverteerder daarvoor verantwoordelijk moet worden geacht. Nu bovendien uitsluitend door klager een klacht is ingediend betreffende het ten onrechte ontvangen hebben van adverteerders folder en het niet voor de hand ligt dat alleen bij klager de NEE/NEE-sticker zou zijn genegeerd, wijst de Commissie de klacht af.  

De beslissing

De Commissie wijst de klacht af.