a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Reizen en toerisme

Dossiernr:

2012/00040-I

Datum:

11-05-2012

Uitspraak:

CVB Aanbeveling Bevestigd (=Aanbeveling)

Product/dienst:

Reizen en toerisme

Motivatie:

Bijzondere Reclamecode

Medium:

Digitale marketing communicatie

De bestreden reclame-uitingen

 

Het betreft uitingen op:

1.

de zogenaamde Prijsvergelijking Websites, te weten: www.hotelscombined.com, www.trivago.nl en www.wego.nl (bedoeld is: www.wego.com) en

2.

de websites www.expedia.nl, www.expedia.com en www.hotels.com.   

 

De klacht

 

Verweerders tonen op de bestreden websites voor hotels in bepaalde steden, waar de toeristenbelasting (a) een percentage van de kamerprijs is of (b) een vast bedrag per kamer, een bruto prijs exclusief toeristen- of gemeentebelasting.

 

Met de term “toeristenbelasting” wordt in deze klacht bedoeld: toeristen- of gemeentebelasting welke een percentage van de kamerprijs is (zoals bijvoorbeeld in Amsterdam (5% toeristenbelasting over de kamerprijs)) of waar de belasting een vast bedrag per kamer is (ongeacht het aantal personen in de kamer).  

 

Op de Prijsvergelijking Websites tonen verweerders voor een hotel bijvoorbeeld in Amsterdam als totaalprijs (“Total Cost”) een Exclusief Toeristenbelasting Prijs. Zo is er op de website Hotelscombined een kolom “per Night Taxes & Fees”. Hierin hebben verweerders de relevante Toeristenbelasting niet opgenomen. Wanneer wordt doorgeklikt naar de websites van verweerders, blijkt dat verweerders op hun eigen sites en gedurende het boekingsproces de Exclusief Toeristenbelasting Prijs hanteren en de Toeristenbelasting niet betrekken in de totaalprijs. Daarbij wordt op sommige pagina’s van het boekingsproces nagelaten om de Toeristenbelasting (duidelijk) te vermelden als bijkomend prijselement.

Klager verwijst naar diverse bij de klacht overgelegde afdrukken van de bestreden uitingen.    

 

Klager acht de uitingen in strijd met de artikelen 8.2, 8.3 en 8.4 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) en met artikel III.1 van de Reclamecode Reisaanbiedingen (RR).

Aangezien het om een procentuele belasting gaat of een vast bedrag per kamer, kan deze eenvoudig (doch in ieder geval redelijkerwijs) vooraf berekend worden en dient deze derhalve te worden opgenomen in de totaalprijs.

 

Voor zover verweerders mochten stellen dat zij uitsluitend de kamer verkopen of alleen aanbieden (en niet verantwoordelijk zijn voor de Toeristenbelasting) is dit

  1. feitelijk onjuist, omdat strikt juridisch de kamer wordt aangeboden door verweerders en -voor zover zij de kamer verkopen- zij (en niet het hotel) verantwoordelijk is voor de incasso en afdracht (al dan niet via het hotel) van de Toeristenbelasting en

     

  2. niet relevant, aangezien het hier gaat om consumentenbescherming en misleiding, en de consument moet weten wat de totaalprijs is van de kamer en niet mag worden misleid door bepaalde onvermijdelijke belastingen en bijkomende kosten niet te noemen of niet duidelijk te vermelden.  

     

 

Naast schending van Reclame Codes is er sprake van oneerlijke en misleidende handelspraktijken als bedoeld in de artikelen 6: 193a – j BW. Bovendien maken verweerders zich schuldig aan onrechtmatige daad en oneerlijke concurrentie jegens Booking.com en andere partijen die wel de volledige prijs tonen.

 

Voor de goede orde wijst klager erop dat de Prijsvergelijking Websites (of hun handelwijze) geen onderwerp of onderdeel zijn van de klacht. De rol en positie van deze sites zijn lijdelijk; zij tonen slechts wat wordt aangeleverd door de partijen die op de sites worden getoond.

 

Klager verzoekt de Commissie een openbare aanbeveling te doen, om -kort samengevat- niet meer op de door klager bestreden wijze reclame te maken.    

Voor zover een verweerder haar misleidende en oneerlijke handelwijze niet beëindigt, verzoekt klager de Commissie de Consumentenautoriteit in te lichten en te verzoeken passende maatregelen te nemen. 

 

Het verweer

 

Namens verweerders is onder meer het volgende meegedeeld. 

 

Een procentuele Toeristenbelasting of een vast bedrag aan Toeristenbelasting per kamer hoeft niet in de totaalprijs te worden opgenomen, indien die belasting niet aan verweerders, maar los ter plaatse aan de hoteleigenaar moet worden betaald. Dit volgt uit artikel III.1 RR. Aangezien verweerders op hun website nadrukkelijk vermelden dat Toeristenbelasting ter plaatse aan de hoteleigenaar moet worden betaald, is van misleiding geen sprake.

Dat Booking.com haar prijzen op een andere manier dient te vermelden, vloeit voort uit het business model van Booking.com, waarbij de hotelkamerprijs en Toeristenbelasting gezamenlijk aan de hoteleigenaar dienen te worden betaald.

 

De Amerikaanse website www.expedia.com, waarvan de tekst niet in het Nederlands te raadplegen is, dient buiten beschouwing te worden gelaten. De site is niet gericht op het Nederlandse publiek. Op de site kan de consument de Nederlandse website www.expedia.nl kiezen. De klacht dient te worden afgewezen voor zover deze de website www.expedia.com betreft.

 

De verweerder Expedia.nl B.V. dient ook buiten beschouwing te worden gelaten. Anders dan de andere verweerders biedt zij geen producten en diensten aan consumenten aan, maar verzorgt zij slechts ondersteunende diensten en onderdelen uit de Expedia Groep, waarvan de andere twee verweerders ook deel uitmaken. De website www.expedia.nl wordt uitsluitend geëxploiteerd door Expedia, Inc.  

 

De website www.wego.nl valt niet binnen de reikwijdte van de klacht. Deze site leidt naar de website van een vlaggenmastproducent. Van een prijsvergelijkingssite is geen sprake.

 

De vergelijkingssites www.hotelcombined.com en www.trivago.nl verkopen zelf niets, maar vergelijken het aanbod op websites van derde partijen met elkaar en publiceren een lijst met prijzen. Voor de presentatiewijzen op beide -onafhankelijke- sites zijn Expedia,Inc en Hotels.com niet verantwoordelijk.   

 

De door Expedia,Inc en Hotels.com op hun eigen websites vermelde prijs is de totaalprijs voor een hotelkamer die de consument aan Expedia,Inc dan wel aan Hotel.com dient te betalen. Toeristenbelasting moet juist aan de hoteleigenaar worden betaald. De “adverteerder” is daarvoor niet afdrachtplichtig. De hoogte ervan wordt door gemeenten vastgesteld, niet door “adverteerders” en kan buiten toedoen van “adverteerders” worden gewijzigd. 

 

De mondelinge behandeling

 

De standpunten van partijen zijn nader toegelicht.

 

Daarbij is namens klager desgevraagd aan de Commissie meegedeeld dat de klacht niet is gericht tegen de vergelijkingssites als zodanig, maar tegen de wijze van publiceren op die sites van de door verweerders gehanteerde prijzen. Namens klager wordt gesteld dat de sites een “middel zijn om verkeerde prijzen te vermelden”. 

 

Het oordeel van de Commissie

 

De Commissie stelt voorop dat de klacht is beperkt tot de vermelding van hotelprijzen, waarbij de toeristenbelasting op het moment van vermelden van die prijzen bekend is, hetzij omdat deze een percentage van de kamerprijs betreft, hetzij omdat deze een vast bedrag per kamer bedraagt, ongeacht het aantal personen.

 

Artikel III onder 1 van de in dit geval toepasselijke Reclamecode Reisaanbiedingen (RR) bepaalt voor zover hier van belang:

“Aanbieders zijn gehouden tot het hanteren van correcte en duidelijke prijzen in hun reclame-uitingen. Zij publiceren hun prijzen, al of niet gespecificeerd, inclusief de hen op het moment van publicatie bekende vaste onvermijdbare (= bijkomende onlosmakelijk aan de dienst verbonden) kosten die voor de dienst aan de aanbieder moeten worden betaald.

 

Blijkens de toelichting bij artikel III onder 1 wordt onder “vaste onvermijdbare (bijkomende) kosten” onder meer verstaan:

Toeristen-/verblijfsbelasting, tenzij deze niet vooraf kan worden berekend, in welk geval moet worden vermeld dat deze nog ter plekke moet worden afgedragen.  

 

In de bestreden uitingen is ook sprake van ter plekke af te dragen toeristenbelasting, maar niet van toeristenbelasting die niet vooraf kan worden berekend.

 

Bij letterlijke interpretatie van de tekst van artikel III sub 1 RR zou deze bepaling kunnen worden opgevat in die zin dat toeristenbelasting die niet rechtstreeks aan “de aanbieder” moet worden betaald, maar ter plekke aan de hoteleigenaar, niet in de door de aanbieder in zijn reclame gepubliceerde prijs zou hoeven te zijn opgenomen. Het komt de Commissie echter voor dat artikel III sub 1 RR niet in deze zin is bedoeld, doch dat is bedoeld er voor te zorgen dat alle onvermijdbare kosten die op het moment van publicatie van een prijs bekend zijn, in die prijs worden opgenomen. De Commissie overweegt in dit verband dat blijkens de preambule bij de RR het doel van deze code is: “het ten behoeve van de consument voorkomen van misleidende reclame-uitingen op de Nederlandse markt inzake de prijs en de beschikbaarheid van reis-, recreatie-, vervoer- en verblijfsdiensten”. Door alle onvermijdbare, bekende kosten in de prijs op te nemen, wordt de consument in staat gesteld om prijzen van hotelkamers die door verschillende aanbieders worden aangeboden eenvoudig en zonder kosten over het hoofd te zien met elkaar te vergelijken.   

 

Nu op de websites www.expedia.nl en www.hotels.com prijzen voor hotelkamers zijn vermeld exclusief de bij die kamers behorende, op het moment van publicatie van de prijzen bekende toeristenbelasting, is artikel III onder 1 RR overtreden. Tevens is artikel IV onder 1 RR overtreden, nu het gaat om uitnodigingen tot aankoop.

Nu beide websites reeds gelet op bovenbedoelde overtreding van de RR in strijd zijn met de NRC, komt de Commissie niet meer toe aan toetsing van deze uitingen aan andere door klager genoemde bepalingen, noch aan beoordeling van het tevens door klager geuite bezwaar dat op sommige pagina’s van het boekingsproces wordt nagelaten om de toeristenbelasting (duidelijk) te vermelden als bijkomend prijselement.   

 

Namens verweerders is onweersproken meegedeeld dat www.expedia.com niet is gericht op het Nederlandse publiek. Gelet hierop wijst de Commissie de klacht, voor zover deze is gericht tegen www.expedia.com, af.

 

De Commissie acht verweerders sub 2 en 3 verantwoordelijk voor bovengenoemde   overtreding van de NRC. Waar het betreft verweerder sub 1, Expedia.nl B.V., is bij verweer meegedeeld dat deze verweerder geen producten en diensten aanbiedt aan consumenten en ter vergadering is namens klager meegedeeld dat deze ermee akkoord gaat dat verweerder sub 1 buiten beschouwing wordt gelaten.

 

Wat betreft de vergelijkingssites, waarbij -naar ter vergadering is meegedeeld- in de klacht www.wego.com had moeten staan, in plaats van www.wego.nl, overweegt de Commissie het volgende.

 

De Commissie begrijpt dat de klacht niet is gericht tegen deze sites als zodanig, maar tegen de wijze waarop prijzen van door verweerders sub 2 en 3 aangeboden hotelkamers op die sites zijn vermeld. Naar het oordeel van de Commissie kan die wijze van vermelden niet los worden gezien van de volledige sites waarop bedoelde prijzen zijn vermeld en zouden degenen die verantwoordelijk zijn voor die sites in de gelegenheid moeten worden gesteld op klagers bezwaren te reageren, alvorens over die sites een oordeel te geven.

 

De Commissie ziet geen aanleiding om haar uitspraak als “Alert” te laten verspreiden.

 

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

 

De beslissing van de Reclame Code Commissie van 8 maart 2012

 

Op grond van het voorgaande acht de Commissie de websites www.expedia.nl en www.hotels.com in strijd met de artikelen III onder 1 en IV onder 1 RR. Zij beveelt verweerders sub 2 en 3 aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.

 

 

Het College van Beroep:

 

De grieven

           

Het College vat de grieven als volgt samen.

 

Grief 1

Appellanten stellen in de eerste plaats dat toeris­ten­belas­ting niet valt onder het begrip “vaste onvermijdbare kosten”, omdat deze belasting alleen ver­schuldigd is indien men in een andere plaats overnacht dan waarin men in de gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven. In een beslissing van 25 juli 2007 (dossier­num­mer 2007/1477/07.0204) heeft het College onderkend dat de toeristenbelasting niet in rekening wordt gebracht aan personen die overnachten in een accom­mo­da­tie die is gelegen binnen de gemeente waarin zij staan ingeschreven. Op grond hiervan had de Commissie dienen te oordelen dat toeristenbelasting een variabele kostenpost betreft die niet in de prijs hoeft te wor­den opgenomen.

 

Grief 2

Indien het College oordeelt dat toeris­tenbelas­ting wel onder het begrip “vaste on­vermijdbare kosten” valt, zijn appel­lan­ten van mening dat zij aan het bepaalde in

de Re­clamecode Reisaanbiedingen voldoen. Appellanten bestrijden in verband daarmee de interpretatie die de Commissie heeft gegeven aan artikel III onder 1 van de Reclamecode Reisaanbiedingen (RR) en het daarop gebaseerde oordeel dat, indien de hoogte van de toeristenbelasting vooraf kan wor­den bepaald, deze belasting in de prijs dient te worden opgenomen, óók indien die belasting aan de hoteleige­naar moet worden be­taald. Appellanten stellen dat inge­volge artikel III onder 1 RR de vaste onvermijdbare kosten in de prijs moeten wor­den opgenomen uitsluitend voor zover die kosten “aan de aanbieder” dienen te worden betaald. De tekst van ar­tikel III onder 1 RR is duidelijk en niet voor andere uitleg vatbaar. Dit artikel biedt door de woorden “aan de aanbieder” welbewust de mogelijkheid de toe­ristenbe­lasting buiten de prijs te laten. De preambule van de Reclamecode Reis­aan­bie­din­gen biedt geen aan­kno­pingspunt voor een andere uitleg dan een gram­maticale uit­leg. De anderslui­den­de beslissing van de Commis­sie wijkt volgens appel­lanten bovendien af van eerdere uitspraken van de Commis­sie op dit punt.

 

Grief 3

Aanbieders publiceren op grond van artikel III onder 1 RR de prijzen in­clusief de hen op het moment van de publicatie bekende vaste vermijdbare kosten die voor de aangeboden dienst aan de aanbie­der moet worden betaald. Het doel van deze be­paling en de Reclamecode Reisaanbiedingen is het voorkomen van misleidende reclame-uitingen. De code dient dan ook in samenhang te worden gezien met het bepaalde aan­gaan­de misleidende reclame in de Richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handels­praktijken, welke richtlijn is geïmplementeerd in de wet en in de artikelen 7 en 8 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). De inhoud van de Richt­lijn, de bijbehorende considerans en de wet op de oneerlijke handelspraktijken zijn een belangrijk toet­singskader voor de uitleg van Reclamecode Reisaanbie­din­gen. Er kan pas sprake zijn van misleidende reclame als deze gepaard gaat met onjuiste informatie dan wel als de uiting voor de gemiddelde consument onduidelijk of dubbelzinnig is ten aanzien van bijvoorbeeld de prijs én dit de gemiddelde consu­ment ertoe brengt of kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had ge­nomen. De consument wordt in de bestreden uitingen correct en duidelijk over de bijkomende toeristenbelasting geïnformeerd. Van misleiding is op grond van het voorgaande geen sprake.

 

Het antwoord in appel

 

De grieven zijn gemotiveerd weersproken. Op de inhoud van het verweer wordt hierna, voor zoveel nodig, ingegaan.

 

De mondelinge behandeling

 

Namens appellanten wordt in aanvulling op de pleitaantekeningen onder meer verklaard dat de toeristenbelasting ter plekke aan het hotel dient te worden betaald. Voorts stellen appellanten dat Booking.com in haar verweer ook andere kwesties aan de orde stelt dan de oorspronkelijke klacht, die uitsluitend betrekking had op de vraag of toeristenbelasting in de prijs moet zijn opgenomen.

Namens Booking.com wordt in aanvulling op de overgelegde toelichting onder meer meegedeeld dat door de wijze waarop appellanten de toeristenbelasting vermelden, te weten als bijkomende kosten, appellanten goed­koper lijken dan aanbieders die de belasting wel in de prijs opnemen. Voorts stelt Booking.com dat de consument de voorkeur geeft aan volledige prijzen, dat wil zeggen inclusief toeristenbelasting.

Het oordeel van het College

 

1. De grieven, die zich voor gezamenlijke behandeling lenen, richten zich tegen het oordeel van de Commissie met betrekking tot uitingen voor reisaanbiedingen op www.expedia.nl en www.hotels.com. Booking.com stelt dat de klacht niet tot deze uitingen was beperkt, maar betrekking heeft op alle reclame-uitingen van ap­pellan­ten waarin zij prijzen noemen exclusief toeristenbelasting die vooraf kan worden be­rekend, ongeacht het medium waar­mee de re­clame is verspreid. Nu evenwel geen inci­denteel appel is ingesteld tegen het feit dat de Commissie uitsluitend uitingen op genoem­de websites heeft beoordeeld, blijft ook het geschil in beroep tot die uitingen beperkt. Niet in geschil is overigens dat de door de Commissie be­oordeel­de uitin­gen op de Nederlandse markt be­treffende reisdiensten zijn gericht en dat om die reden de Re­clamecode Reisaanbiedingen van toepassing is.

 

2. Het College gaat voorbij aan het betoog van Booking.com dat appel­lanten op hun websi­te tegenstrij­dige me­de­delingen doen over de toeristenbelasting. Hetgeen Booking.com in dat verband aanvoert, valt buiten het kader van de klacht zoals de Commissie die heeft mogen opvatten en heeft beoor­deeld, zodat in feite sprake is van een nieu­we klacht. Dit is in beroep niet mogelijk. De beoordeling in beroep blijft aldus beperkt tot een toet­sing van het oordeel van de Commissie dat, kort samen­gevat, inge­volge artikel III onder 1 RR de toeristen­be­lasting die vooraf kan wor­den bere­kend, derhalve van tevoren kan worden begroot, bij reclame-uitingen in de prijs dient te worden op­ge­no­men, óók indien deze niet aan de “aanbie­der” moet worden betaald. Volgens het oordeel van de Commissie is het in dergelijke gevallen niet toegestaan de consument op andere wijze over die belasting te informeren.

 

3. Appellanten stellen in de eerste plaats dat toeris­ten­belasting geen “vaste onver­mijd­bare kosten” zijn, omdat deze kos­ten alleen verschuldigd zijn indien men in een an­dere plaats overnacht dan de plaats waarin men in de ge­meen­telijke basisadmini­stratie staat ingeschreven. Deze stelling kan niet slagen, nu in de toelich­ting bij ar­tikel III onder 1 sub b RR de toeristenbelasting die vooraf kan worden bepaald uit­druk­kelijk wordt genoemd als vaste onver­mijdbare bijko­men­de kostenpost die in de prijs moet worden opge­nomen. Hierbij is kennelijk ervan uitgegaan dat het hoogst ongebruikelijk is dat men gebruik maakt van een reisdienst in de plaats waarin men staat ingeschreven, en dat om die reden geen aanleiding bestaat de toeris­ten­be­las­ting als variabele kosten aan te merken. Nu ten aanzien van de ge­wraakte uitingen op de website van appellanten vaststaat dat de hoogte van de toeristenbelasting vooraf kan wor­den bepaald, merkt het College deze belasting in het onderhavige geval aan als vast en onvermijdbaar in de zin van artikel III onder 1 RR.

 

4. Vaststaat dat de toeristenbelasting in de situaties waarop de uitingen zien aan de

betrokken hotels dient te worden betaald. In zoverre is geen sprake van kosten die volgens de letterlijke tekst van artikel III onder 1 RR voor de aangeboden diensten

“aan de aanbieder” moeten worden betaald. Met deze constatering kan in dit geval evenwel niet worden volstaan, nu de bestreden uitingen dienen te worden aan­ge­merkt als een uitnodiging tot aankoop als bedoeld in artikel IV onder 1 RR in ver­bin­ding met artikel 8.4 van de Nederland­se Reclame Code (NRC). Ingevolge het be­paalde onder c van laatstgenoemd ar­ti­kel dient bij een uitnodiging tot aankoop onder meer de volgende essentiële informatie verstrekt te worden: “de prijs, inclu­sief belastingen, of, als het om een soort product gaat waar­van de prijs redelij­ker­wijs niet vooraf kan worden berekend, de manier waarop de prijs wordt berekend, en, in voorkomend geval, alle extra vracht-, leve­rings- of porto­kosten of, indien deze kosten redelij­ker­wijs niet vooraf kunnen worden bere­kend, het feit dat er eventueel deze extra kos­ten moeten worden betaald”. In deze bepa­ling is artikel 7 lid 4 van Richtlijn 2005/29/EG geïmplementeerd, welk artikel in het kader van misleidende omissies be­paalt dat (onder meer) de hierboven be­doel­de in­formatie es­sen­tieel is voor zover deze niet reeds uit de con­text blijkt.

 

5. Het Col­lege begrijpt op grond van het voor­gaan­de, mede gelet op de “Lei­draad voor de tenuit­voer­legging/toepassing van Richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke han­dels­prak­tijken” van de Europese Commissie, dat bij de uitnodiging tot aankoop spra­ke dient te zijn van een “totale prijs”, dat wil zeggen een prijs waarin alle kos­ten zijn inbegrepen voor zover die (1) vooraf kun­nen worden be­paald, (2) niet-ver­mijd­baar zijn en (3) niet uit de context van de uiting blijken. Indien niet aan deze eisen is vol­daan, dient te worden beoor­deeld of de ge­middelde consument daardoor ertoe wordt gebracht of kan worden gebracht een besluit over een trans­actie te nemen dat hij anders niet zou hebben genomen. Nu in het onderhavige geval de toeristen­belasting dient te worden aan­gemerkt als vaste onvermijdbare (bijkomende) kos­ten­post, dient te worden beoordeeld of, gelet op de context van de gewraakte uitingen, het niet opne­men van de toeristen­be­lasting in de prijzen het econo­mi­sche gedrag van de gemid­deld con­sument die zij bereikt of op wie zij is gericht we­zenlijk ver­stoort of kan ver­storen. Dienaangaande is het volgende van belang.

 

6. Naar alge­meen bekend kan worden ver­on­der­steld, zal de gemiddelde consument die een bepaald hotel via internet wenst te boeken, zich verdiepen in de prij­zen die de verschillende aanbieders voor die accommodatie op hun website noe­men, en op basis van die informatie doorgaans kiezen voor de aanbieder die hij als de voorde­lig­ste beschouwt. Niet kan worden aangeno­men dat de consument zich in dat kader per aanbieder tevens ver­diept in de vraag of de voor de accom­mo­datie ge­toonde prijzen inclusief toe­ristenbelas­ting zijn of dat deze belasting nog bij de prijs moet worden opgeteld. Dat er zo­wel reis­aan­bie­ders zijn die de toe­ristenbelasting reeds in de prijs hebben opgeno­men als reis­aan­bieders die deze belasting als af­zonderlijke kosten­post ver­melden, zal de ge­mid­del­de consu­ment ont­gaan. De con­sument zal daarom menen dat de prijzen die hij per aan­bie­der voor de accommodatie op het scherm ziet qua sa­menstelling vergelijkbaar zijn en op basis van de getoon­de be­dragen zijn keuze voor de reisaanbieder be­pa­len. Dit kan naar het oordeel van het Colle­ge ertoe lei­den dat de con­sument kiest voor de aanbieder die de toe­ris­ten­be­lasting apart ver­meldt, dit in de onjuiste veron­derstelling dat die aanbieder goed­koper is dan de aanbieder die deze kosten reeds in de prijs heeft verdiscon­teerd, terwijl het mogelijk is dat laatstgenoemde dezelfde of een la­ge­re totaalprijs rekent.   

 

7. Voormeld oordeel impliceert dat het in de context van de uiting noodzakelijk is dat de toeristenbelasting die vooraf kan worden berekend in de prijs wordt opgenomen. Het niet opnemen van de toeristenbelasting in de prijs zal blijkens het voorgaande de keuze van de gemid­delde consument over de reis­aan­bieder we­zen­lijk (kun­nen) beïn­vloeden en al­dus effect (kunnen) heb­ben op het eco­no­mische gedrag van deze con­su­ment. Het opne­men van de toeris­ten­belas­ting in de prijs dient daarom als es­sentieel te worden beschouwd in de zin van arti­kel 8.3 aanhef en onder c NRC in ver­­binding met artikel 8.4 aanhef en onder c NRC. Door de kosten niet in de prij­zen op hun website op te nemen, hebben appellanten gehandeld in strijd met de spe­cifieke gebodsbepalingen van artikel III onder 1 RR en artikel IV on­der 1 RR zoals die in samenhang met de hiervoor genoemde artikelen dienen te worden uitgelegd.

 

8. Het College onderschrijft op grond van het voorgaande het oor­deel van de Commis­sie dat het niet op­nemen van deze kosten in de prijs in strijd met voormelde be­pa­lingen is. Dat in artikel III onder 1 RR over de “aan de aanbie­der” te betalen kos­ten wordt gesproken, leidt niet tot een ander oordeel. Deze for­mulering kan im­mers niet afdoen aan de ver­plichting de voor de consument essen­tiële infor­matie te ver­strek­ken teneinde te voorkomen dat hij ertoe wordt gebracht of kan wor­den ge­bracht een besluit over een trans­actie te nemen dat hij anders niet zou heb­ben genomen. Het feit dat als gevolg van het voorgaande de aanbiedingsprijs af­wijkt van de prijs op de factuur, levert naar het oordeel van het College geen on­over­komelijke bezwaren op (vgl. CvB 14 oktober 2008, dossiernr. 2008/1553/08.0247).

 

9. Voor zover appellanten naar uitspraken verwijzen waarin de Commissie ter za­ke de verplichting om de toeristenbelasting in de prijs op te nemen anders zou heb­ben geoordeeld, merkt het College dat deze verwijzing geen doel treft, nu zich in die gevallen kennelijk de situatie voordeed dat de hoogte van de toeristenbelas­ting niet vooraf kon worden bepaald. In die situatie is, anders dan in het onderha­vi­ge geval, geen sprake van vaste onvermijdbare kosten. Der­halve wordt beslist als volgt.

 

De beslissing van het College van Beroep

 

Het  College:

 

Bevestigt de beslissing van de Commissie voor zover in beroep aan de orde.

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken