De bestreden reclame-uitingen
Het betreft uitingen op:
1.
de zogenaamde Prijsvergelijking Websites, te weten: www.hotelscombined.com, www.trivago.nl en www.wego.nl (bedoeld is: www.wego.com) en
2.
de websites www.expedia.nl, www.expedia.com en www.hotels.com.
De klacht
Verweerders tonen op de bestreden websites voor hotels in bepaalde steden, waar de toeristenbelasting (a) een percentage van de kamerprijs is of (b) een vast bedrag per kamer, een bruto prijs exclusief toeristen- of gemeentebelasting.
Met de term “toeristenbelasting” wordt in deze klacht bedoeld: toeristen- of gemeentebelasting welke een percentage van de kamerprijs is (zoals bijvoorbeeld in Amsterdam (5% toeristenbelasting over de kamerprijs)) of waar de belasting een vast bedrag per kamer is (ongeacht het aantal personen in de kamer).
Op de Prijsvergelijking Websites tonen verweerders voor een hotel bijvoorbeeld in Amsterdam als totaalprijs (“Total Cost”) een Exclusief Toeristenbelasting Prijs. Zo is er op de website Hotelscombined een kolom “per Night Taxes & Fees”. Hierin hebben verweerders de relevante Toeristenbelasting niet opgenomen. Wanneer wordt doorgeklikt naar de websites van verweerders, blijkt dat verweerders op hun eigen sites en gedurende het boekingsproces de Exclusief Toeristenbelasting Prijs hanteren en de Toeristenbelasting niet betrekken in de totaalprijs. Daarbij wordt op sommige pagina’s van het boekingsproces nagelaten om de Toeristenbelasting (duidelijk) te vermelden als bijkomend prijselement.
Klager verwijst naar diverse bij de klacht overgelegde afdrukken van de bestreden uitingen.
Klager acht de uitingen in strijd met de artikelen 8.2, 8.3 en 8.4 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) en met artikel III.1 van de Reclamecode Reisaanbiedingen (RR).
Aangezien het om een procentuele belasting gaat of een vast bedrag per kamer, kan deze eenvoudig (doch in ieder geval redelijkerwijs) vooraf berekend worden en dient deze derhalve te worden opgenomen in de totaalprijs.
Voor zover verweerders mochten stellen dat zij uitsluitend de kamer verkopen of alleen aanbieden (en niet verantwoordelijk zijn voor de Toeristenbelasting) is dit
-
feitelijk onjuist, omdat strikt juridisch de kamer wordt aangeboden door verweerders en -voor zover zij de kamer verkopen- zij (en niet het hotel) verantwoordelijk is voor de incasso en afdracht (al dan niet via het hotel) van de Toeristenbelasting en
-
niet relevant, aangezien het hier gaat om consumentenbescherming en misleiding, en de consument moet weten wat de totaalprijs is van de kamer en niet mag worden misleid door bepaalde onvermijdelijke belastingen en bijkomende kosten niet te noemen of niet duidelijk te vermelden.
Naast schending van Reclame Codes is er sprake van oneerlijke en misleidende handelspraktijken als bedoeld in de artikelen 6: 193a – j BW. Bovendien maken verweerders zich schuldig aan onrechtmatige daad en oneerlijke concurrentie jegens Booking.com en andere partijen die wel de volledige prijs tonen.
Voor de goede orde wijst klager erop dat de Prijsvergelijking Websites (of hun handelwijze) geen onderwerp of onderdeel zijn van de klacht. De rol en positie van deze sites zijn lijdelijk; zij tonen slechts wat wordt aangeleverd door de partijen die op de sites worden getoond.
Klager verzoekt de Commissie een openbare aanbeveling te doen, om -kort samengevat- niet meer op de door klager bestreden wijze reclame te maken.
Voor zover een verweerder haar misleidende en oneerlijke handelwijze niet beëindigt, verzoekt klager de Commissie de Consumentenautoriteit in te lichten en te verzoeken passende maatregelen te nemen.
Het verweer
Namens verweerders is onder meer het volgende meegedeeld.
Een procentuele Toeristenbelasting of een vast bedrag aan Toeristenbelasting per kamer hoeft niet in de totaalprijs te worden opgenomen, indien die belasting niet aan verweerders, maar los ter plaatse aan de hoteleigenaar moet worden betaald. Dit volgt uit artikel III.1 RR. Aangezien verweerders op hun website nadrukkelijk vermelden dat Toeristenbelasting ter plaatse aan de hoteleigenaar moet worden betaald, is van misleiding geen sprake.
Dat Booking.com haar prijzen op een andere manier dient te vermelden, vloeit voort uit het business model van Booking.com, waarbij de hotelkamerprijs en Toeristenbelasting gezamenlijk aan de hoteleigenaar dienen te worden betaald.
De Amerikaanse website www.expedia.com, waarvan de tekst niet in het Nederlands te raadplegen is, dient buiten beschouwing te worden gelaten. De site is niet gericht op het Nederlandse publiek. Op de site kan de consument de Nederlandse website www.expedia.nl kiezen. De klacht dient te worden afgewezen voor zover deze de website www.expedia.com betreft.
De verweerder Expedia.nl B.V. dient ook buiten beschouwing te worden gelaten. Anders dan de andere verweerders biedt zij geen producten en diensten aan consumenten aan, maar verzorgt zij slechts ondersteunende diensten en onderdelen uit de Expedia Groep, waarvan de andere twee verweerders ook deel uitmaken. De website www.expedia.nl wordt uitsluitend geëxploiteerd door Expedia, Inc.
De website www.wego.nl valt niet binnen de reikwijdte van de klacht. Deze site leidt naar de website van een vlaggenmastproducent. Van een prijsvergelijkingssite is geen sprake.
De vergelijkingssites www.hotelcombined.com en www.trivago.nl verkopen zelf niets, maar vergelijken het aanbod op websites van derde partijen met elkaar en publiceren een lijst met prijzen. Voor de presentatiewijzen op beide -onafhankelijke- sites zijn Expedia,Inc en Hotels.com niet verantwoordelijk.
De door Expedia,Inc en Hotels.com op hun eigen websites vermelde prijs is de totaalprijs voor een hotelkamer die de consument aan Expedia,Inc dan wel aan Hotel.com dient te betalen. Toeristenbelasting moet juist aan de hoteleigenaar worden betaald. De “adverteerder” is daarvoor niet afdrachtplichtig. De hoogte ervan wordt door gemeenten vastgesteld, niet door “adverteerders” en kan buiten toedoen van “adverteerders” worden gewijzigd.
De mondelinge behandeling
De standpunten van partijen zijn nader toegelicht.
Daarbij is namens klager desgevraagd aan de Commissie meegedeeld dat de klacht niet is gericht tegen de vergelijkingssites als zodanig, maar tegen de wijze van publiceren op die sites van de door verweerders gehanteerde prijzen. Namens klager wordt gesteld dat de sites een “middel zijn om verkeerde prijzen te vermelden”.
Het oordeel van de Commissie
De Commissie stelt voorop dat de klacht is beperkt tot de vermelding van hotelprijzen, waarbij de toeristenbelasting op het moment van vermelden van die prijzen bekend is, hetzij omdat deze een percentage van de kamerprijs betreft, hetzij omdat deze een vast bedrag per kamer bedraagt, ongeacht het aantal personen.
Artikel III onder 1 van de in dit geval toepasselijke Reclamecode Reisaanbiedingen (RR) bepaalt voor zover hier van belang:
“Aanbieders zijn gehouden tot het hanteren van correcte en duidelijke prijzen in hun reclame-uitingen. Zij publiceren hun prijzen, al of niet gespecificeerd, inclusief de hen op het moment van publicatie bekende vaste onvermijdbare (= bijkomende onlosmakelijk aan de dienst verbonden) kosten die voor de dienst aan de aanbieder moeten worden betaald.
Blijkens de toelichting bij artikel III onder 1 wordt onder “vaste onvermijdbare (bijkomende) kosten” onder meer verstaan:
Toeristen-/verblijfsbelasting, tenzij deze niet vooraf kan worden berekend, in welk geval moet worden vermeld dat deze nog ter plekke moet worden afgedragen.
In de bestreden uitingen is ook sprake van ter plekke af te dragen toeristenbelasting, maar niet van toeristenbelasting die niet vooraf kan worden berekend.
Bij letterlijke interpretatie van de tekst van artikel III sub 1 RR zou deze bepaling kunnen worden opgevat in die zin dat toeristenbelasting die niet rechtstreeks aan “de aanbieder” moet worden betaald, maar ter plekke aan de hoteleigenaar, niet in de door de aanbieder in zijn reclame gepubliceerde prijs zou hoeven te zijn opgenomen. Het komt de Commissie echter voor dat artikel III sub 1 RR niet in deze zin is bedoeld, doch dat is bedoeld er voor te zorgen dat alle onvermijdbare kosten die op het moment van publicatie van een prijs bekend zijn, in die prijs worden opgenomen. De Commissie overweegt in dit verband dat blijkens de preambule bij de RR het doel van deze code is: “het ten behoeve van de consument voorkomen van misleidende reclame-uitingen op de Nederlandse markt inzake de prijs en de beschikbaarheid van reis-, recreatie-, vervoer- en verblijfsdiensten”. Door alle onvermijdbare, bekende kosten in de prijs op te nemen, wordt de consument in staat gesteld om prijzen van hotelkamers die door verschillende aanbieders worden aangeboden eenvoudig en zonder kosten over het hoofd te zien met elkaar te vergelijken.
Nu op de websites www.expedia.nl en www.hotels.com prijzen voor hotelkamers zijn vermeld exclusief de bij die kamers behorende, op het moment van publicatie van de prijzen bekende toeristenbelasting, is artikel III onder 1 RR overtreden. Tevens is artikel IV onder 1 RR overtreden, nu het gaat om uitnodigingen tot aankoop.
Nu beide websites reeds gelet op bovenbedoelde overtreding van de RR in strijd zijn met de NRC, komt de Commissie niet meer toe aan toetsing van deze uitingen aan andere door klager genoemde bepalingen, noch aan beoordeling van het tevens door klager geuite bezwaar dat op sommige pagina’s van het boekingsproces wordt nagelaten om de toeristenbelasting (duidelijk) te vermelden als bijkomend prijselement.
Namens verweerders is onweersproken meegedeeld dat www.expedia.com niet is gericht op het Nederlandse publiek. Gelet hierop wijst de Commissie de klacht, voor zover deze is gericht tegen www.expedia.com, af.
De Commissie acht verweerders sub 2 en 3 verantwoordelijk voor bovengenoemde overtreding van de NRC. Waar het betreft verweerder sub 1, Expedia.nl B.V., is bij verweer meegedeeld dat deze verweerder geen producten en diensten aanbiedt aan consumenten en ter vergadering is namens klager meegedeeld dat deze ermee akkoord gaat dat verweerder sub 1 buiten beschouwing wordt gelaten.
Wat betreft de vergelijkingssites, waarbij -naar ter vergadering is meegedeeld- in de klacht www.wego.com had moeten staan, in plaats van www.wego.nl, overweegt de Commissie het volgende.
De Commissie begrijpt dat de klacht niet is gericht tegen deze sites als zodanig, maar tegen de wijze waarop prijzen van door verweerders sub 2 en 3 aangeboden hotelkamers op die sites zijn vermeld. Naar het oordeel van de Commissie kan die wijze van vermelden niet los worden gezien van de volledige sites waarop bedoelde prijzen zijn vermeld en zouden degenen die verantwoordelijk zijn voor die sites in de gelegenheid moeten worden gesteld op klagers bezwaren te reageren, alvorens over die sites een oordeel te geven.
De Commissie ziet geen aanleiding om haar uitspraak als “Alert” te laten verspreiden.
Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing van de Reclame Code Commissie van 8 maart 2012
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de websites www.expedia.nl en www.hotels.com in strijd met de artikelen III onder 1 en IV onder 1 RR. Zij beveelt verweerders sub 2 en 3 aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.
Het College van Beroep:
De grieven
Het College vat de grieven als volgt samen.
Grief 1
Appellanten stellen in de eerste plaats dat toeristenbelasting niet valt onder het begrip “vaste onvermijdbare kosten”, omdat deze belasting alleen verschuldigd is indien men in een andere plaats overnacht dan waarin men in de gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven. In een beslissing van 25 juli 2007 (dossiernummer 2007/1477/07.0204) heeft het College onderkend dat de toeristenbelasting niet in rekening wordt gebracht aan personen die overnachten in een accommodatie die is gelegen binnen de gemeente waarin zij staan ingeschreven. Op grond hiervan had de Commissie dienen te oordelen dat toeristenbelasting een variabele kostenpost betreft die niet in de prijs hoeft te worden opgenomen.
Grief 2
Indien het College oordeelt dat toeristenbelasting wel onder het begrip “vaste onvermijdbare kosten” valt, zijn appellanten van mening dat zij aan het bepaalde in
de Reclamecode Reisaanbiedingen voldoen. Appellanten bestrijden in verband daarmee de interpretatie die de Commissie heeft gegeven aan artikel III onder 1 van de Reclamecode Reisaanbiedingen (RR) en het daarop gebaseerde oordeel dat, indien de hoogte van de toeristenbelasting vooraf kan worden bepaald, deze belasting in de prijs dient te worden opgenomen, óók indien die belasting aan de hoteleigenaar moet worden betaald. Appellanten stellen dat ingevolge artikel III onder 1 RR de vaste onvermijdbare kosten in de prijs moeten worden opgenomen uitsluitend voor zover die kosten “aan de aanbieder” dienen te worden betaald. De tekst van artikel III onder 1 RR is duidelijk en niet voor andere uitleg vatbaar. Dit artikel biedt door de woorden “aan de aanbieder” welbewust de mogelijkheid de toeristenbelasting buiten de prijs te laten. De preambule van de Reclamecode Reisaanbiedingen biedt geen aanknopingspunt voor een andere uitleg dan een grammaticale uitleg. De andersluidende beslissing van de Commissie wijkt volgens appellanten bovendien af van eerdere uitspraken van de Commissie op dit punt.
Grief 3
Aanbieders publiceren op grond van artikel III onder 1 RR de prijzen inclusief de hen op het moment van de publicatie bekende vaste vermijdbare kosten die voor de aangeboden dienst aan de aanbieder moet worden betaald. Het doel van deze bepaling en de Reclamecode Reisaanbiedingen is het voorkomen van misleidende reclame-uitingen. De code dient dan ook in samenhang te worden gezien met het bepaalde aangaande misleidende reclame in de Richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handelspraktijken, welke richtlijn is geïmplementeerd in de wet en in de artikelen 7 en 8 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). De inhoud van de Richtlijn, de bijbehorende considerans en de wet op de oneerlijke handelspraktijken zijn een belangrijk toetsingskader voor de uitleg van Reclamecode Reisaanbiedingen. Er kan pas sprake zijn van misleidende reclame als deze gepaard gaat met onjuiste informatie dan wel als de uiting voor de gemiddelde consument onduidelijk of dubbelzinnig is ten aanzien van bijvoorbeeld de prijs én dit de gemiddelde consument ertoe brengt of kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. De consument wordt in de bestreden uitingen correct en duidelijk over de bijkomende toeristenbelasting geïnformeerd. Van misleiding is op grond van het voorgaande geen sprake.
Het antwoord in appel
De grieven zijn gemotiveerd weersproken. Op de inhoud van het verweer wordt hierna, voor zoveel nodig, ingegaan.
De mondelinge behandeling
Namens appellanten wordt in aanvulling op de pleitaantekeningen onder meer verklaard dat de toeristenbelasting ter plekke aan het hotel dient te worden betaald. Voorts stellen appellanten dat Booking.com in haar verweer ook andere kwesties aan de orde stelt dan de oorspronkelijke klacht, die uitsluitend betrekking had op de vraag of toeristenbelasting in de prijs moet zijn opgenomen.
Namens Booking.com wordt in aanvulling op de overgelegde toelichting onder meer meegedeeld dat door de wijze waarop appellanten de toeristenbelasting vermelden, te weten als bijkomende kosten, appellanten goedkoper lijken dan aanbieders die de belasting wel in de prijs opnemen. Voorts stelt Booking.com dat de consument de voorkeur geeft aan volledige prijzen, dat wil zeggen inclusief toeristenbelasting.
Het oordeel van het College
1. De grieven, die zich voor gezamenlijke behandeling lenen, richten zich tegen het oordeel van de Commissie met betrekking tot uitingen voor reisaanbiedingen op www.expedia.nl en www.hotels.com. Booking.com stelt dat de klacht niet tot deze uitingen was beperkt, maar betrekking heeft op alle reclame-uitingen van appellanten waarin zij prijzen noemen exclusief toeristenbelasting die vooraf kan worden berekend, ongeacht het medium waarmee de reclame is verspreid. Nu evenwel geen incidenteel appel is ingesteld tegen het feit dat de Commissie uitsluitend uitingen op genoemde websites heeft beoordeeld, blijft ook het geschil in beroep tot die uitingen beperkt. Niet in geschil is overigens dat de door de Commissie beoordeelde uitingen op de Nederlandse markt betreffende reisdiensten zijn gericht en dat om die reden de Reclamecode Reisaanbiedingen van toepassing is.
2. Het College gaat voorbij aan het betoog van Booking.com dat appellanten op hun website tegenstrijdige mededelingen doen over de toeristenbelasting. Hetgeen Booking.com in dat verband aanvoert, valt buiten het kader van de klacht zoals de Commissie die heeft mogen opvatten en heeft beoordeeld, zodat in feite sprake is van een nieuwe klacht. Dit is in beroep niet mogelijk. De beoordeling in beroep blijft aldus beperkt tot een toetsing van het oordeel van de Commissie dat, kort samengevat, ingevolge artikel III onder 1 RR de toeristenbelasting die vooraf kan worden berekend, derhalve van tevoren kan worden begroot, bij reclame-uitingen in de prijs dient te worden opgenomen, óók indien deze niet aan de “aanbieder” moet worden betaald. Volgens het oordeel van de Commissie is het in dergelijke gevallen niet toegestaan de consument op andere wijze over die belasting te informeren.
3. Appellanten stellen in de eerste plaats dat toeristenbelasting geen “vaste onvermijdbare kosten” zijn, omdat deze kosten alleen verschuldigd zijn indien men in een andere plaats overnacht dan de plaats waarin men in de gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven. Deze stelling kan niet slagen, nu in de toelichting bij artikel III onder 1 sub b RR de toeristenbelasting die vooraf kan worden bepaald uitdrukkelijk wordt genoemd als vaste onvermijdbare bijkomende kostenpost die in de prijs moet worden opgenomen. Hierbij is kennelijk ervan uitgegaan dat het hoogst ongebruikelijk is dat men gebruik maakt van een reisdienst in de plaats waarin men staat ingeschreven, en dat om die reden geen aanleiding bestaat de toeristenbelasting als variabele kosten aan te merken. Nu ten aanzien van de gewraakte uitingen op de website van appellanten vaststaat dat de hoogte van de toeristenbelasting vooraf kan worden bepaald, merkt het College deze belasting in het onderhavige geval aan als vast en onvermijdbaar in de zin van artikel III onder 1 RR.
4. Vaststaat dat de toeristenbelasting in de situaties waarop de uitingen zien aan de
betrokken hotels dient te worden betaald. In zoverre is geen sprake van kosten die volgens de letterlijke tekst van artikel III onder 1 RR voor de aangeboden diensten
“aan de aanbieder” moeten worden betaald. Met deze constatering kan in dit geval evenwel niet worden volstaan, nu de bestreden uitingen dienen te worden aangemerkt als een uitnodiging tot aankoop als bedoeld in artikel IV onder 1 RR in verbinding met artikel 8.4 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Ingevolge het bepaalde onder c van laatstgenoemd artikel dient bij een uitnodiging tot aankoop onder meer de volgende essentiële informatie verstrekt te worden: “de prijs, inclusief belastingen, of, als het om een soort product gaat waarvan de prijs redelijkerwijs niet vooraf kan worden berekend, de manier waarop de prijs wordt berekend, en, in voorkomend geval, alle extra vracht-, leverings- of portokosten of, indien deze kosten redelijkerwijs niet vooraf kunnen worden berekend, het feit dat er eventueel deze extra kosten moeten worden betaald”. In deze bepaling is artikel 7 lid 4 van Richtlijn 2005/29/EG geïmplementeerd, welk artikel in het kader van misleidende omissies bepaalt dat (onder meer) de hierboven bedoelde informatie essentieel is voor zover deze niet reeds uit de context blijkt.
5. Het College begrijpt op grond van het voorgaande, mede gelet op de “Leidraad voor de tenuitvoerlegging/toepassing van Richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handelspraktijken” van de Europese Commissie, dat bij de uitnodiging tot aankoop sprake dient te zijn van een “totale prijs”, dat wil zeggen een prijs waarin alle kosten zijn inbegrepen voor zover die (1) vooraf kunnen worden bepaald, (2) niet-vermijdbaar zijn en (3) niet uit de context van de uiting blijken. Indien niet aan deze eisen is voldaan, dient te worden beoordeeld of de gemiddelde consument daardoor ertoe wordt gebracht of kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet zou hebben genomen. Nu in het onderhavige geval de toeristenbelasting dient te worden aangemerkt als vaste onvermijdbare (bijkomende) kostenpost, dient te worden beoordeeld of, gelet op de context van de gewraakte uitingen, het niet opnemen van de toeristenbelasting in de prijzen het economische gedrag van de gemiddeld consument die zij bereikt of op wie zij is gericht wezenlijk verstoort of kan verstoren. Dienaangaande is het volgende van belang.
6. Naar algemeen bekend kan worden verondersteld, zal de gemiddelde consument die een bepaald hotel via internet wenst te boeken, zich verdiepen in de prijzen die de verschillende aanbieders voor die accommodatie op hun website noemen, en op basis van die informatie doorgaans kiezen voor de aanbieder die hij als de voordeligste beschouwt. Niet kan worden aangenomen dat de consument zich in dat kader per aanbieder tevens verdiept in de vraag of de voor de accommodatie getoonde prijzen inclusief toeristenbelasting zijn of dat deze belasting nog bij de prijs moet worden opgeteld. Dat er zowel reisaanbieders zijn die de toeristenbelasting reeds in de prijs hebben opgenomen als reisaanbieders die deze belasting als afzonderlijke kostenpost vermelden, zal de gemiddelde consument ontgaan. De consument zal daarom menen dat de prijzen die hij per aanbieder voor de accommodatie op het scherm ziet qua samenstelling vergelijkbaar zijn en op basis van de getoonde bedragen zijn keuze voor de reisaanbieder bepalen. Dit kan naar het oordeel van het College ertoe leiden dat de consument kiest voor de aanbieder die de toeristenbelasting apart vermeldt, dit in de onjuiste veronderstelling dat die aanbieder goedkoper is dan de aanbieder die deze kosten reeds in de prijs heeft verdisconteerd, terwijl het mogelijk is dat laatstgenoemde dezelfde of een lagere totaalprijs rekent.
7. Voormeld oordeel impliceert dat het in de context van de uiting noodzakelijk is dat de toeristenbelasting die vooraf kan worden berekend in de prijs wordt opgenomen. Het niet opnemen van de toeristenbelasting in de prijs zal blijkens het voorgaande de keuze van de gemiddelde consument over de reisaanbieder wezenlijk (kunnen) beïnvloeden en aldus effect (kunnen) hebben op het economische gedrag van deze consument. Het opnemen van de toeristenbelasting in de prijs dient daarom als essentieel te worden beschouwd in de zin van artikel 8.3 aanhef en onder c NRC in verbinding met artikel 8.4 aanhef en onder c NRC. Door de kosten niet in de prijzen op hun website op te nemen, hebben appellanten gehandeld in strijd met de specifieke gebodsbepalingen van artikel III onder 1 RR en artikel IV onder 1 RR zoals die in samenhang met de hiervoor genoemde artikelen dienen te worden uitgelegd.
8. Het College onderschrijft op grond van het voorgaande het oordeel van de Commissie dat het niet opnemen van deze kosten in de prijs in strijd met voormelde bepalingen is. Dat in artikel III onder 1 RR over de “aan de aanbieder” te betalen kosten wordt gesproken, leidt niet tot een ander oordeel. Deze formulering kan immers niet afdoen aan de verplichting de voor de consument essentiële informatie te verstrekken teneinde te voorkomen dat hij ertoe wordt gebracht of kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet zou hebben genomen. Het feit dat als gevolg van het voorgaande de aanbiedingsprijs afwijkt van de prijs op de factuur, levert naar het oordeel van het College geen onoverkomelijke bezwaren op (vgl. CvB 14 oktober 2008, dossiernr. 2008/1553/08.0247).
9. Voor zover appellanten naar uitspraken verwijzen waarin de Commissie ter zake de verplichting om de toeristenbelasting in de prijs op te nemen anders zou hebben geoordeeld, merkt het College dat deze verwijzing geen doel treft, nu zich in die gevallen kennelijk de situatie voordeed dat de hoogte van de toeristenbelasting niet vooraf kon worden bepaald. In die situatie is, anders dan in het onderhavige geval, geen sprake van vaste onvermijdbare kosten. Derhalve wordt beslist als volgt.
De beslissing van het College van Beroep
Het College:
Bevestigt de beslissing van de Commissie voor zover in beroep aan de orde.