a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Reizen en toerisme

Dossiernr:

2013/00731

Datum:

11-02-2014

Uitspraak:

CVB Afwijzing Bevestigd (=Afwijzing)

Product/dienst:

Reizen en toerisme

Motivatie:

Misleiding (overig)

Medium:

Drukpers/tijdschriften

 

Het College van Beroep

De grieven

Het College vat deze als volgt samen.

De betreffende reis wordt ten onrechte aangeduid als een rondreis door Israël, nu een belangrijk deel van de bestemmingen in bezet Palestijns gebied ligt. Verzwijgen van dit laatste moet worden gezien als misleiding. De Commissie heeft de klacht miskend door in haar beslissing uit te gaan van een conflict tussen Israël en de Palestijnse autoriteit. Hierdoor wordt de bezetting en de mogelijke reactie van de consument daarop genegeerd. Volgens appellant zouden consumenten afzien van de reis indien zij op de hoogte zouden zijn van de bezetting die, zoals appellant stelt, de “bepalende factor voor de aard van het product Israël” is. Het vermelden van de woorden “bezette Palestijnse gebieden” zou voor consumenten aanleiding kunnen zijn tot onderzoek naar de plaatselijke situatie. De Commissie heeft nagelaten te motiveren waarom consumenten niet zouden afzien van de reis indien zij kennis zouden nemen van de bezetting. Informatie over de bezetting is niet makkelijk te vinden. Reisorganisaties dienen daarom in reclame de terminologie en classificaties te gebruiken die in overeenstemming zijn met geldend recht. Het is voor Palestijnen, ook voor Nederlanders van Palestijnse afkomst, buitengewoon kwetsend als delen van hun land worden aangeduid als “Israël”. Zij worden in hun eigen gebied achtergesteld en hen negeren in reclame bevestigt dat. Appellant acht het voorts vreemd dat in een reis die gericht is op historisch en bijbels perspectief de positie van Palestijnse christenen wordt verzwegen. Het verzwijgen van het feit dat het Palestijnen in de regel niet wordt toegestaan hun eigen historische plaatsen te bezoeken, is een aantasting van deze mensen en van het recht op toegang tot zorgvuldige en juiste informatie voor bezoekers. Tot slot wijst appellant op uitspraken van de Advertising Standards Authority waarin is geoordeeld dat het niet vermelden van de bezetting van Palestijnse gebieden in reclame voor reizen misleidend is.

Het antwoord in appel

Corendon heeft op het beroep gereageerd.

De mondelinge behandeling

Partijen doen hun standpunten toelichten. Namens appellant wordt onder meer aangevoerd dat het voor mensen met ethische bezwaren duidelijk moet zijn dat de rondreis ook door bezette Palestijnse gebieden voert. Deze bezetting is volgens hem een juridisch gegeven dat in reclame moet worden vermeld. Appellant stelt voorts dat de rondreis voor meer dan 10% plaatsvindt in de bezette gebieden. Namens Corendon wordt onder meer aangevoerd dat zij in de drie jaar dat de rondreis wordt georganiseerd, nooit klachten heeft ontvangen van reizigers over het feit dat een deel van de rondreis door bezette Palestijnse gebieden voert.

Het oordeel van het College

1. Vooropgesteld wordt dat de uiting specifiek op de toeristische consument is gericht. Geen grief is gericht tegen de overweging van de Commissie dat het accent van de aangeprezen rondreis ligt op het bezoeken van uit historisch en bijbels oogpunt belangrijke plaatsen en bezienswaardigheden. Daarbij worden deze plaatsen en bezienswaardigheden toegelicht in een vorm en op een wijze die kenmerkend kunnen worden geacht in reclame voor een dergelijke rondreis. Het betreft een uiting waarin summier de mogelijkheid tot een bezoek aan bepaalde plaatsen en bezienswaardigheden in het kader van de onderhavige rondreis onder de aandacht wordt gebracht, gericht op een consument die geïnteresseerd is in een reis waarbij het bezoeken van uit historisch en bijbels oogpunt belangrijke plaatsen centraal staat. Niet in geschil is dat al deze plaatsen en bezienswaardigheden tijdens de rondreis zonder noemenswaardige reisbeperkingen kunnen worden bezocht.

2. Adverteerder heeft gesteld dat 95% van de rondreis plaatsvindt binnen de internationaal erkende staatsgrenzen van het land Israël. Appellant heeft dit percentage gemotiveerd betwist, maar op zichzelf genomen niet weersproken dat het overgrote deel van de rondreis binnen die staatsgrenzen plaatsvindt. De aanduiding “Israël” in de reclame-uiting dient in ieder geval juist te worden geacht voor zover het betreft de reisdoelen binnen de grenzen van de gelijknamige staat. Als feit van algemene bekendheid geldt echter dat de staat Israël ook gebieden tot zijn grondgebied rekent en/of bestuurt die beide partijen omschrijven als door deze staat bezette Palestijnse gebieden. Eveneens van algemene bekendheid is de conflictueuze politieke situatie in het Midden-Oosten in het algemeen en de politieke, staatkundige, en juridische status van bedoelde gebieden in het bijzonder. Deze gebieden zijn immers regelmatig om die reden in het nieuws. De gemiddelde consument kan om die reden geacht worden over enige basiskennis te beschikken met betrekking tot het feit dat Israël bepaalde Palestijnse gebieden tot zijn grondgebied rekent en/of bestuurt, alsmede welke gebieden het globaal betreft. Het College verwijst in dit verband naar zijn beslissing in dossier 2010/00360. Het College ziet in hetgeen appellant aanvoert geen reden om van die beslissing af te wijken.

3. Op grond van het voorgaande kan ervan worden uitgegaan dat de gemiddeld geïnformeerde consument die overweegt de onderhavige rondreis door “Israël” te boeken rekening zal houden met de mogelijkheid dat in het kader van die reis ook bestemmingen worden bezocht in door Israël bezette Palestijnse gebieden. De uiting noemt diverse plaatsen en bezienswaardigheden. De gemiddelde consument kan aan de hand daarvan constateren dat een deel van de rondreis inderdaad door bezette Palestijnse gebieden voert. Vaststaat immers dat in de bestreden uiting ook reisdoelen genoemd die binnen dat gebied zijn gelegen. De informatie over de bezette Palestijnse gebieden is, anders dan appellant stelt, eenvoudig op te vragen via internet, bijvoorbeeld door te googelen op “bezette Palestijnse gebieden”.

4. Dat in de bestreden uiting geen specifieke informatie staat over het politieke, staatkundige of juridische karakter van de bezette gebieden waarin sommige doelen van de rondreis zijn gelegen, alsmede welke gebieden het betreft, kan gezien de aard en het doel van het reclamemateriaal en de kennis die reeds bij de gemiddelde consument aanwezig kan worden verondersteld, niet tot het oordeel leiden dat deze consument essentiële informatie mist die hij nodig heeft voor een geïnformeerd besluit over een transactie. Het College onderschrijft derhalve het oordeel van de Commissie dat het ontbreken van die informatie de uiting niet in strijd met de waarheid of misleidend doet zijn. Dat dit kennelijk anders ligt ten aanzien van de Britse consument, zoals blijkt uit de door appellant genoemde beslissingen van de Advertising Standards Authority, doet aan het voorgaande niet af.

5. De grieven treffen geen doel. Derhalve wordt beslist als volgt.

De beslissing van het College van Beroep [11 februari 2014]

Het College bevestigt de beslissing van de Commissie.

 

[Hieronder volgt de beslissing waartegen beroep is ingesteld]

 

De Reclame Code Commissie:

De bestreden reclame-uiting

Het betreft adverteerders reclame-uiting, geplaatst in het dagblad Trouw, met de aanhef “Een rondreis om nooit te vergeten. Israël”. Daaronder staat onder meer: “U bezoekt onder andere:

– (…)

– De stad Jeruzalem waar u een bezoek brengt aan: De olijfberg, de Dominus Flevit, de Kerk van alle naties, De Zionsberg, De klaagmuur, De Via Dolorosa en de Heilig grafkerk

– Bethlehem

– (…)”

 

De klacht

De reis gaat niet alleen naar Israël, maar ook naar de bezette Palestijnse gebieden Oost Jeruzalem en de Westbank, die beide volgens vigerend internationaal recht geen deel uitmaken van Israël.

 

Beslissing van de voorzitter

De voorzitter oordeelde dat nu in de uiting staat welke gebieden men bezoekt, de gemiddelde consument voldoende in staat geacht moet worden om te constateren of ook bezette Palestijnse gebieden worden bezocht. Daarbij verwijst hij naar de beslissing van het College van Beroep (dossier 2010 00360) in een vergelijkbare zaak.

Bezwaar tegen de beslissing van de voorzitter

Klager handhaaft zijn bezwaar en stelt dat de gemiddelde consument niet wordt geïnformeerd over bezette gebieden en internationaal recht. Evenmin is op enige plaats in de informatie te vinden dat een groot deel van de te bezoeken plaatsen buiten de staat Israël ligt. Om die reden is de uiting misleidend, temeer daar op de website daarover geen nadere informatie is te vinden.

Het verweer

Adverteerder geeft een korte beschrijving van de rondreis en stelt dat 95% van de reis in Israël plaatsvindt. Een klein deel voert over Palestijns gebied, hetgeen in de beschrijving van de reis ook wordt vermeld. Er is een uitstapje naar het in Palestijns gebied gelegen Bethlehem, en dit staat ook op de website. Het vorenstaande betekent niet dat de uiting misleidend is. De uiting bevat een opsomming van een aantal hoogtepunten die worden bezocht, waarbij het niet relevant is te vermelden in welk territoriaal gebied deze hoogtepunten liggen.

Mondelinge behandeling

Klager stelt dat de informatie op de website onvolledig is omdat Oost Jeruzalem ook bezet gebied is. Gelet op de ernst van het bezet zijn, mag dit niet onvermeld blijven. Hier is sprake van een verwijtbare omissie.

Naar aanleiding van de uitspraak van het College van Beroep stelt klager dat niet zozeer van belang is waar de grenzen lopen als wel dat adverteerder onduidelijkheid laat bestaan over de aard van het product, te weten Israël. Er kunnen immers principiële redenen zijn waarom iemand deze reis niet zou willen maken. Aan deze principiële aspecten wordt voorbijgegaan, nu de in Palestijns gebied gelegen bezienswaardigheden worden afgeschilderd alsof zij in Israël liggen. Het betreft in werkelijkheid een rondreis door “Israël en de bezette Palestijnse gebieden”.

Namens adverteerder wordt aangevoerd dat mensen met principiële bezwaren beter dan de gemiddelde consument op de hoogte zijn van de situatie. De rondreis is een reis langs de highlights en daartoe behoren Bethlehem en Jeruzalem. Adverteerder houdt zich niet bezig met exacte grenzen en politiek, maar met de historie. Wat er in het meer recente verleden is gebeurd, zal de meesten niet zijn ontgaan. De rondreis is in de uiting beschreven. Er wordt niets verborgen gehouden. Van misleiding is geen sprake.

 

Het oordeel van de Commissie

In de reclame-uiting, die gericht is op de toeristische consument, wordt een rondreis door Israël aangeprezen, waarbij wordt vermeld welke plaatsen en bezienswaardigheden gedurende deze reis zullen worden bezocht.

Tussen partijen is niet in geschil dat een aantal van de in de uiting genoemde bezienswaardigheden gelegen is in door Israël bezette Palestijnse gebieden.

De ter beantwoording voorliggende vraag is of bij de beschrijving van de rondreis, bij die hoogtepunten die gelegen zijn in bezet Palestijnse grondgebied, daarvan in de reclame-uiting melding gemaakt had moeten worden.

De Commissie beantwoordt deze vraag in ontkennende zin en overweegt daartoe als volgt.

Het is van algemene bekendheid dat tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit conflicten bestaan over territoriale aanspraken. Van diegene die deze (rond)reis door Israël overweegt te maken en voor wie het daarbij van belang is te weten of deze reis voert over door Israël bezet Palestijns gebied mag dan ook worden verwacht dat hij/zij zich zal oriënteren over de situatie in de in de uiting genoemde bestemmingen.

Voorts overweegt de Commissie dat het accent van de rondreis, gezien de te bezoeken plaatsen, ligt op het bezoeken van uit historisch en bijbels oogpunt belangrijke plaatsen. Gelet hierop is, zoals ook het College van Beroep in zijn uitspraak van 9 maart 2011 (dossier 2010/00360) naar aanleiding van een vergelijkbare klacht oordeelde, informatie over de politieke, staatkundige en/of juridische situatie aldaar geen informatie die de gemiddelde consument in deze uiting verwacht te vinden en waarvan geoordeeld moet worden dat het op de weg van de reisorganisatie ligt deze in een advertentie als de onderhavige te vermelden.

Op grond van het vorenstaande kan niet worden gezegd dat de gemiddelde consument door het ontbreken van informatie over de politieke situatie, onjuist dan wel op misleidende wijze over de reis wordt geïnformeerd.

De beslissing van de Reclame Code Commissie [21 november 2013]

De Commissie wijst de klacht af.

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken