a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Schoonheid, cosmetica en persoonlijke verzorging

Dossiernr:

2011/00537

Datum:

19-09-2011

Uitspraak:

Tussenbeslissing RCC

Product/dienst:

Schoonheid, cosmetica en persoonlijke verzorging

Motivatie:

Maatschappelijk (on)verantwoord

Medium:

Overige

De procedure

 

Klager heeft bij brief van 24 mei 2011 bezwaar gemaakt tegen reclame-uitingen van adverteerder.

Bij brief van 1 juni 2011 is namens de Reclame Code Commissie (hierna: de Commissie ) aan klager gevraagd of hij bij het indienen van de klacht handelde namens een organisatie. Klager heeft bij e-mail van 6 juni 2011 daarop geantwoord dat “het in dit geval handelt om een particuliere klacht”.

Adverteerder heeft bij e-mail van 12 juli 2011 op de klacht gereageerd en daarbij onder meer gesteld dat  klager de klacht in opdracht van een concurrerende firma heeft ingediend. Daar­bij wijst adverteerder erop dat de klacht zo gedetailleerd is, dat deze alleen kan zijn inge­diend door iemand die de wetgeving tot in detail kent.

De voorzitter van de Reclame Code Commissie heeft besloten de kwestie van het klachtengeld afzonderlijk te behandelen en daarop te beslissen.

 

De beoordeling

 

Naar aanleiding van de stelling van adverteerder dat de klacht is ingediend door een con­currerend bedrijf, overweegt de voorzitter dat in de klacht onder verwijzing naar “Council Directive 76/768/EEC” ten aanzien van verschillende stoffen, die worden benoemd met  hun scheikundige naam, wordt uiteengezet dat sprake is van een “misleidend product” dat “illegaal op de Nederlandse markt verkrijgbaar is”. Naar het oordeel van de voorzitter blijkt aldus dat de klacht niet is inge­diend door een gemiddelde consument, maar door een persoon met een bijzondere exper­tise op het desbetreffende gebied. Desgevraagd heeft klager gesteld dat het in dit geval handelt om een particuliere klacht. Vooralsnog acht de voorzitter dit evenwel onvoldoende aannemelijk.

 

Op grond van het voorgaande is de voorzitter van oordeel dat klager niet als particu­lier kan worden gezien. De voorzitter verklaart daarom, onder verwijzing naar artikel 9 lid 2 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep, artike­l 28 lid 2 van dat Reglement van toe­pas­sing. Dit brengt mee dat klager klachtengeld ver­schuldigd is.

 

De beslissing van de voorzitter
 

 

Bepaalt dat klager klachtengeld verschuldigd is. Het klachtengeld dient binnen veertien da­gen na dagtekening van deze beslissing in het bezit te zijn van de Stichting Reclame Code.

 

Brief van 8 augustus 2011 van klager

 

Klager heeft onder meer het volgende meegedeeld.

Hij heeft de klacht ingediend als particulier. Klager kan misschien niet worden aangemerkt als gemiddeld persoon, maar de informatie waarop de klacht is gebaseerd, heeft hij verkregen door pijnlijke ervaringen van zijn vrouw met andere haarverfmerken. Bovendien is alle in de klacht opgenomen informatie te vinden op internet.

 

Reactie van adverteerder bij e-mail van 23 augustus 2011

 

Adverteerder handhaaft zijn standpunt dat klager handelt in opdracht van een concurrent van adverteerder dan wel zelf een concurrent is. Hij verwijst hiertoe naar de bijlage bij de klacht, waarin een display met haarverf is afgebeeld, met daarbij inkoop- en verkoopprijzen. Het betreft een kopie van een blad uit de verkoopmap van één van de vertegenwoordigers van adverteerder en het gaat om verkoopinformatie die niet is bestemd voor een consument. Adverteerder weet nu uit welke winkel deze interne verkoopinformatie is doorgespeeld.

 

Het oordeel van de Commissie

 

Alvorens te beslissen over de vraag of de voorzitter terecht heeft beslist dat klager klachtengeld is verschuldigd, acht de Commissie het noodzakelijk om nader schriftelijk te worden geïnformeerd op de volgende punten. 

1.

De Commissie ontvangt gaarne een reactie van klager op de e-mail van 23 augustus 2011 van adverteerder, meer in het bijzonder op hetgeen adverteerder stelt met betrekking tot het als bijlage bij de klacht overgelegde “blad”.

2.

Ambtshalve is de Commissie het volgende gebleken.

 

Klager heeft in 2010 bij de Commissie een klacht ingediend tegen een reclame van “L’Oréal Nederland B.V.”. Het betreft dossier 2010/00770. Bij die gelegenheid is namens klager ter vergadering van de Commissie verschenen “J. Eekelaar”. Bij de behandeling van deze zaak in hoger beroep is namens klager onder meer verschenen “J. Ekelaar”. De Commissie gaat ervan uit dat het dezelfde persoon betreft.

 

In het dossier betreffende de behandeling bij de Commissie in voornoemde zaak bevindt zich een brief van 1 november 2010 namens de Reclame Code Commissie, gericht aan “R. Dankers”. Daarin staat onder meer:

“Voor de goede orde bevestig ik hierbij het zojuist met uw collega gevoerde telefoongesprek waarin hij liet weten dat hij ter vergadering zal verschijnen om een mondelinge toelichting in bovengemelde zaak te geven. Wilt u mij nog even de naam van uw collega laten weten?”. Vervolgens is “J. Eekelaar” namens R. Dankers ter vergadering van de Commissie verschenen.

 

Blijkens informatie van het secretariaat van de Stichting Reclame Code, welk secretariaat zowel de Reclame Code Commissie als het College van Beroep administratief ondersteunt, bevindt zich in het dossier betreffende het hoger beroep in dossier 2010/00770 een e-mail van 20 januari 2011 van het secretariaat van de Stichting Reclame Code, gericht aan de “heer Ekelaar”, waarin bevestigd wordt dat hij namens de heer R. Dankers ter zitting van het College van Beroep van 24 januari 2010 zal verschijnen. Deze e-mail is geadresseerd aan ‘info@nateekoproducts.nl’.

De Commissie heeft vastgesteld dat op 22 augustus 2011 op de website www.nateekoproducts.nl als “Contactpersoon” van Nateeko Products B.V. is vermeld: “dhr. J. Eekelaar” en dat voornoemde website onder meer betrekking heeft op “24 Permanente Haarkleuringen”. 

 

De Commissie ontvangt gaarne een reactie van klager op het bovenstaande.

 

De beslissing

 

De Commissie stelt klager in de gelegenheid om binnen 14 dagen na heden schriftelijk te reageren zoals hiervoor bedoeld in de punten 1 en 2 van “Het oordeel van de Commissie”.

Voor het overige houdt de Commissie haar beslissing aan. 

 

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken