De bestreden reclame-uitingen
Het betreft de volgende reclame-uitingen:
1.
De reclame-uiting voor ‘Fiber Power Internet’ op de website http://www.upc.nl/internet;
2.
De aan klager gerichte mailing van adverteerder d.d. 30 maart 2011 met als onderwerp: “U maakt al gebruik van een toekomstvast netwerk”.
De klacht
De klacht kan als volgt worden samengevat.
In Wapenveld (de woonplaats van Klager) kan men sinds kort overstappen naar een ‘toekomstvast glasvezelnetmerkt’. Naar aanleiding daarvan verstuurt en publiceert UPC reclame-uitingen waarin wordt meegedeeld dat haar netwerk eveneens glasvezel bevat.
Het laatste gedeelte van het netwerk van UPC bestaat niet uit glasvezel maar uit coaxkabel. Dit laatste stuk maakt het grote verschil. Klager is van mening dat sprake is van een onjuiste voorstelling van zaken.
Het verweer
UPC stelt zich – samengevat – op het standpunt dat geen sprake is van enig handelen in strijd met het bepaalde in de Nederlandse Reclame Code. Voor zover voor de beslissing van belang zal in het oordeel nader op het verweer worden ingegaan.
De mondelinge behandeling
K.J.A. Parren en R. de Vries voornoemd lichten het standpunt van adverteerder nader toe.
Het oordeel van de Commissie
Adverteerder heeft onder meer aangevoerd dat haar netwerk (HFC, Hybrid Fiber Coax) voor 97% uit glasvezel bestaat en dat het laatste gedeelte tot aan het aansluitpunt in de woning bestaat uit coaxkabel. Een zogenoemd FttH-netwerk (Fibre tot the Home) bestaat volledig uit glasvezel.
Voorts heeft adverteerder gemotiveerd gesteld dat zij in staat is om over het laatste stukje coaxkabel diensten te leveren die ‘minimaal gelijk, zo niet verder ontwikkeld zijn dan de diensten die op dit moment over FttH-netwerken worden aangeboden’.
Het voorgaande mede in acht genomen, oordeelt de Commissie met betrekking tot klagers bezwaren over de genoemde uitingen als volgt.
Ad 1.
In de mailing wordt gesteld dat het UPC-netwerk ‘klaar voor de toekomst’ is. Tevens wordt meegedeeld dat het netwerk ‘vrijwel geheel uit glasvezel bestaat en vervolgens wordt gesproken over ‘het laatste stukje UPC-kabel, de aansluiting op uw huis’.
Aldus is naar het oordeel van de Commissie duidelijk dat geen sprake is van een netwerk dat volledig uit glasvezel bestaat. Ook voor het overige wordt in de mailing niet de indruk gewekt dat sprake is van een ‘FttH’ netwerk.
Ad 2.
Voorts is de Commissie van oordeel dat het gebruik van de naam ‘Fiberpower’ voor het internetabonnement van UPC niet onjuist is. Als onweersproken is komen vast te staan dat het UPC-netwerk voor 97% uit glasvezel (Fiber) bestaat. Dat deze eigenschap door middel van de naam ‘FiberPower’ wordt benadrukt, brengt niet mee dat sprake is van een onjuiste voorstelling van zaken.
Gelet op het vorenstaande dient de klacht te worden afgewezen.
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.