a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

(Tele) communicatie technologie

Dossiernr:

2011/00676

Datum:

30-08-2011

Uitspraak:

Aanbeveling

Product/dienst:

(Tele) communicatie technologie

Motivatie:

Misl. Voornaamste kenmerken product

Medium:

Drukpers/tijdschriften

De bestreden reclame-uiting

 

Het betreft de folder “Hoe zit het nu precies” van UPC, waarin op pagina 6 onder de kop “Hoe zit het nu precies met tegelijk tv kijken en internetten?” het volgende staat:

 

“Met ADSL, maar ook met bijvoorbeeld glasvezel, gaat alle informatie van internet, tv

en telefonie samen als het ware door één trechter. Als u dan tv kijkt, wordt een deel van de ruimte gebruikt voor het tv-signaal. Uw internetsnelheid gaat daardoor omlaag.

 

Met kabel van UPC zijn de signalen gescheiden en krijgen zo de ruimte die ze nodig hebben. Hierdoor gaat tv-kijken niet ten koste van de internetsnelheid.

 

Met kabel van UPC kunt u:

•         tegelijkertijd tv-kijken en internetten zonder snelheidsverlies van het internet.”

           

De klacht

 

In de uiting wordt gesuggereerd dat bij glasvezel een beperking van de capaciteit optreedt en dat de coax-bekabeling van UPC veel sneller zou zijn. In werkelijkheid zit UPC “aan het eind van haar technische kunnen” terwijl glasvezel een vrijwel onbeperkte bandbreedte heeft.

De uiting is misleidend.

 

Het verweer

 

Het UPC-netwerk is een Hybrid Fiber Coax (HFC)-netwerk, waarbij een aansluiting voor ca. 97% uit glasvezel bestaat. Het laatste gedeelte tot aan het aansluitpunt in de woning bestaat uit coaxkabel, in tegenstelling tot een Fibre to the Home (FttH)-netwerk dat volledig uit glasvezel bestaat. Een glasvezelaanbieder gebruikt dezelfde capaciteit waarover zij de internetdienst levert ook om haar televisiedienst over te leveren. Dit gaat ten koste van de (maximale) internetsnelheid. UPC levert haar internet- en televisiediensten gescheiden van elkaar op, waardoor de maximale internetsnelheid ook bij het gelijktijdig televisie kijken gelijk blijft.

UPC betwist “aan het einde van haar technisch kunnen” te zitten en verwijst in dit verband naar de in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken uitgevoerde TNO-studie “Vraag en aanbod Next Generation Infrastructures” uit 2010.

 

De repliek en dupliek

 

Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht. Voor zover nodig voor de beslissing wordt hierop in het oordeel van de Commissie teruggekomen.

 

De mondelinge behandeling

 

Het standpunt van adverteerder is nader toegelicht. Daaraan is toegevoegd dat bij FttH de vermindering van de snelheid van het internet (alleen) merkbaar wordt als de consument de rest van de bandbreedte wil gebruiken voor iets anders. Dit zal met name bij de ‘heavy users’ het geval kunnen zijn. De maximale downloadsnelheid bedraagt bij UPC 120 Mb/s en bij glasvezel 100 Mb/s. De uploadsnelheid van glasvezel is weliswaar veel hoger dan die bij UPC, maar door de meeste consumenten wordt meer gedownload dan geüpload.

 

Het oordeel van de Commissie

 

Vooropgesteld wordt dat de Commissie zich beperkt tot toetsing van de bestreden uiting aan de Nederlandse Reclame Code (NRC) en in deze uitspraak niet ingaat op de door partijen over en weer aangevoerde voor- en nadelen van HFC en FttH in het algemeen.

 

In de uiting wordt gesteld dat met kabel van UPC, in tegenstelling tot bij voorbeeld glasvezel, bij tegelijkertijd tv-kijken en internetten de internetsnelheid niet omlaag gaat. Op zich is voldoende aannemelijk gemaakt, dat met glasvezel de maximale internetsnelheid bij gelijktijdig gebruik van verschillende diensten omlaag gaat. Als erkend is echter komen vast te staan, dat deze capaciteitsbeperking in de meeste gevallen voor de gebruiker – een enkele ‘heavy user’ daargelaten – niet merkbaar is.

 

Gelet op het vorenstaande acht de Commissie de bestreden uiting voor de gemiddelde consument dubbelzinnig ten aanzien van de voornaamste kenmerken van het aangeprezen product, te weten de voordelen van kabel van UPC, als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC. Omdat de uiting de gemiddelde consument er voorts toe kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet zou hebben genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

    

De beslissing

De Commissie acht de bestreden reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken